1.35
Bestuurdersstoel
WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - Alvorens de maaimachine in gebruik te ne-
men, moet u controleren of het mechanisme van de stoel goed functioneert en de stoel stevig
is vergrendeld.
WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - De stoel mag uitsluitend worden versteld als
de maaimachine stilstaat en op de handrem is gezet.
Lengte-instelling: Zet hendel 'B' omhoog om de
stoel in de lengterichting te verstellen. Laat de hendel
los om de stoel in zijn stand te vergrendelen.
Instellen gewicht bestuurder: Draai hendel 'C' naar
rechts zoals wordt getoond om de vering strakker
in te stellen en naar links om de vering minder
strak in te stellen. Schijf 'D' geeft aan wanneer de
vering optimaal is ingesteld naar het gewicht van de
gebruiker (kg).
Hoogte-instelling: Til de stoel handmatig op om
deze stapsgewijs in te stellen. Om de stoel lager te
zetten, moet u de stoel oplichten voorbij de hoogste
stand en deze daarna laten zakken naar de laagste
stand.
Aanpassen rugsteun: Trek hendel 'E' naar buiten
om de hoek van de rugleuning te verstellen. Laat
de hendel los om de rugsteun in zijn stand te
vergrendelen.
GEBRUIK VAN DE MAAIMACHINE
B
CCW
C
D
CW
1.35
E