1.61
Vervanging onderste mes maaidek
Verwijder de houder van het onderste mes door de drie stelbouten aan ieder uiteinde te verwijderen
en hem uit het maaidek te nemen. Verwijder het versleten mes en gooi de verzonken schroeven en
borgmoeren weg. Plaats het nieuwe mes in de houder en maak het vast met de nieuwe verzonken
schroeven en borgmoeren. Draai de middelste bouten vast met een torsie van 40Nm (30 lbf.ft). Draai
vervolgens de overige bouten vast met dezelfde torsie en werk daarbij vanuit het midden richting de
uiteinden van het mes.
Het nieuwe mes moet eerst goed vastzitten in de houder voordat deze wordt teruggeplaatst in het
maaidek.
Pas de stand van de maaicilinder aan om voldoende ruimte te maken om de houder met het
nieuwe mes te monteren. Bevestig de houder met het mes aan het maaidek met behulp van de
oorspronkelijke stelbouten en draai ze vast met een torsie van 35 Nm. Stel vervolgens de verhouding
van het onderste mes tot de cilinder juist af, zie AFSTELLING VAN DE MAAIDEKCILINDER T.O.V.
ONDERSTE MES.
De maaimachine opheffen van de grond
WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - Alvorens de maaimachine op te heffen, moet u
controleren of:
- De hefinstallatie die wordt gebruikt, in goede
staat verkeert en het gewicht van de
maaimachine veilig kan ondersteunen.
Minimum hefvermogen 2000 kg.
- De maaimachine op een horizontale
ondergrond staat.
- De parkeerrem van de is opgetrokken.
- De motor is afgezet en het contactsleuteltje
is verwijderd.
- De grond onder de hefinstallatie vlak en stevig
is.
- De hefinstallatie is vastgezet aan een van de
hefpunten van de maaimachine.
- Als u de voorkant van de maaimachine
opheft, moet u blokjes achter de achterwielen
plaatsen om te voorkomen dat de machine
wegrolt. Denk erom dat de handrem
uitsluitend op de voorwielen werkt.
WAARSCHUWING: VOORKOM ONGEVALLEN - Als de maaimachine is opgeheven van de
grond, mag u:
-
NOOIT onder de machine kruipen.
-
De motor NOOIT starten.
ONDERHOUD
1.61
4
1
2
3
1. Hefpunt linksvoor
2. Hefpunt rechtsvoor
3. Hefpunt achteraan