Voor werkzaamheden aan de hydraulische installatie de machines nederzetten, de installatie
drukloos maken en de motor uitzetten!
5.5 Onderhoud
Reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden en het oplossen van functiestoringen in
principe alleen bij uitgeschakelde aandrijving en stilstaande uitvoeren! – Contactsleutel uitnemen!
De onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door opgeleid vakpersoneel worden uitgevoerd en
nooit alleen. Bij het vervangen van defecte onderdelen of werktuigen moet uiterst voorzichtig te werk
worden gegaan.
Om het risico van lichamelijk letsel te vermijden, moet bij onderhoudswerkzaamheden een duidelijk
herkenbaar en leesbaar schild "Opgelet onderhoudswerkzaamheden" worden aangebracht.
Moeren en schroeven regelmatig op goede bevestiging controleren en indien nodig natrekken!
Zorg bij onderhoudswerkzaamheden met opgeheven machine altijd voor een goede borging door
passend steunelementen!
Gebruik bij het vervangen van werktuigen met scherpe delen altijd geschikt gereedschap en
handschoenen!
Olie, vet en filters volgens de voorschriften afvoeren!
Koppel voor werkzaamheden aan de elektrische installatie de elektrische voeding los!
Maak bij het uitvoeren van elektrische laswerkzaamheden aan de tractor en aangebouwde machines
de kabel aan de dynamo en de accu los!
Reservedelen moeten minimaal aan de door de machinefabrikant vastgelegde technische eisen
voldoen! Dit is gegarandeerd met originele onderdelen!
De reiniging moet worden uitgevoerd d.m.v. perslucht. De reiniging moet worden uitgevoerd op een
neergelaten, uitgeschakelde en tegen inschakeling beveiligde machine.
5.6
Banden
Bij werkzaamheden aan de banden moet erop worden gelet, dat de machine veilig is geparkeerd en
tegen wegrollen is beveiligd (wielkeg).
Voor het monteren van wielen en banden is voldoende kennis en correct montagegereedschap
nodig!
Reparatiewerkzaamheden aan de banden mogen alleen door vakmensen met daarvoor geschikt
montagegereedschap worden uitgevoerd!
Luchtdruk regelmatig controleren! Voorgeschreven luchtdruk (2,1 bar) in acht nemen!
5.7 Aangebouwde zaaimachines
Bij het gebruik van een zaaimachine moeten alle instructies van de machinefabrikant worden
aangehouden.
De zaaimachine kan eenvoudig via een ladder en een platform worden bereikt. Deze moeten bij
gebruik schoon en droog zijn.
Tijdens het rijden is het streng verboden op het platform of op de toegangsladder te staan.
Wanneer de ladder niet wordt gebruikt, moet deze omhooggeklapt en gezekerd zijn.
5.7.1
Vullen van de zaaimachine
Het vullen van de zaaimachine wordt met een bevoorradingsvoertuig uitgevoerd.
De platformkit mag niet voor het vullen van de zaaimachine of als opslagplaats voor objecten of
zaaigoed worden gebruikt. Kom bij het vullen van de zaaimachine nooit onder een zwevende last!
Bij het aanvoeren van het zaaigoed mag zich niemand op en in het bereik van de machine
bevinden.
Pas wanneer de lading boven de opening van de zaaigoedbak is gestabiliseerd, mag het platform
worden betreden voor het openen van de zaaigoedzak.
Vertaling van de originele handleiding
Pagina 9