Rea® Focus™
1. Draai de schroef B van het fixatieblokje los.
2. Draai het handwiel A los.
3. Zet de hoofdsteun in de gewenste positie.
4. Draai het handwiel A weer aan.
5. Schuif het fixatieblokje B tegen de
hoofdsteunbevestiging.
6. Draai de schroef weer vast.
U kunt nu de hoofdsteun verwijderen en in de
gewenste positie terugzetten zonder verdere
afstelling.
De achterwielen aanpassen
WAARSCHUWING!
Veiligheidsrisico
– Wanneer u de wielen in de juiste positie hebt
gemonteerd, dient u ervoor te zorgen dat de
moeren en schroeven stevig zijn vastgezet met
een torsie van 40 Nm. Dit is belangrijk voor
uw eigen veiligheid.
WAARSCHUWING!
Veiligheidsrisico
– Vergeet niet om altijd de remmen aan te passen
wanneer de achterwielpositie is gewijzigd.
LET OP!
Schade aan het product
Wanneer u de positie van het achterwiel aanpast,
kunnen de bevestigingsklemmen ongelijkmatig zijn
vastgezet waardoor de achterwielen in contact
komen met de armsteunen.
– Draai de bevestigingsschroeven om en om aan
om de klemmen gelijk te zetten.
Hoogteaanpassing
C
A
1. Draai de schroef A los.
2. Schuif de klem B omhoog of omlaag naar de gewenste
positie.
Een pen aan de binnenkant van de klem past in
de gaten van de stang C.
3. Draai de schroeven weer vast.
Inbussleutel 5 mm
22
B
LET OP!
Schade aan het product
De klemmen B kunnen ongelijkmatig zijn
vastgezet waardoor de achterwielen tegen de
armsteunen schrapen.
– Draai de schroeven om en om aan om de
klemmen gelijk te zetten en te voorkomen dat
de wielen schuin gaan hangen.
Diepteaanpassing
WAARSCHUWING!
Risico op kantelen
– Plaats de achterwielen niet vóór de rugleuning,
want hierdoor neemt het risico op kantelen
sterk toe.
De achterwielstang kan in vier verschillende standen
worden gezet om de wielbalans te wijzigen.
Daarnaast kan het achterwiel ook vóór of achter de
achterwielstang worden gezet.
Voor- en achterpositie:
B
A
C
1. Maak schroef A en B los.
De schroefkoppen moeten zichtbaar zijn voordat
de achterwielstang wordt verplaatst.
2. Druk of trek achterwielstang D zo ver mogelijk naar
voren of achteren.
3. Draai de bovenste schroef A eerst aan en vervolgens de
onderste schroef B.
De bovenste schroef A kan alleen stevig worden
vergrendeld wanneer deze volledig in het
schroefgat zit.
Inbussleutel 5 mm
Middenposities:
A
C
D
B
D
1431584-D