Inhoudsopgave
Advertenties
Elektronische bestu-
ring
Sensoren instellen
Instellen van de toerental-
sensor
led
In deze paragraaf vindt u aanwijzingen voor het instellen en vervan-
gen van sensoren.
Met de elektronische besturing kunnen de volgende sensoren verbon-
den zijn:
Toerentalsensor
Radarsensor [+]
Sensoren van de magneetkleppen
Sensoren op de zaaiassen
Sensor op de tankreservemelders [+]
trajectsensor
Met uitzondering van de toerentalsensor moeten alle sensoren als dit
nodig is, worden ingesteld in de werkplaats.
Wanneer u vaststelt dat het weergegeven toerental niet overeenkom-
stig het werkelijke toerental oploopt of er geen toerental wordt weer-
gegeven, is het mogelijk dat de sensorimpuls wordt gegenereerd door
slechts één nok in de ventilator (normaal gesproken zijn dit twee im-
pulsen per omwenteling van twee nokken). In dit geval moet de instel-
ling van de toerentalsensor worden gecorrigeerd.
as
≤
1,5 mm
sensor
Gebruikssensor
Draai de moer van de sensor een stukje los.
Draai de sensor zo ver in de lagering van de ventilatoras tot hij de
as raakt.
Draai de sensor vervolgens een halve slag terug. De afstand tot de
as moet ca. 1,5 mm bedragen.
Onderhoud
Signus
ESA-
softwar
e
X
X
–
X
X
X
X
X
X
X
X
X
85
Advertenties
Inhoudsopgave
