Hydraulische installatie
Aansluiting op de
tractor
gesloten
open
Gebruik
stelschroef
P
Afkoppelen
34
De koppelingen en stekkers kunnen afhankelijk van de tractorfabri-
kant verschillend zijn. Neem bij overgang op een andere tractor con-
tact op met uw leverancier. Wanneer de koppelingen aan de tractor
nog moeten worden geïnstalleerd, let dan op dat er hiervoor onderde-
len worden gebruikt die in overeenstemming zijn met ISO 17567. De
hydraulische slangen hebben een aansluiting 18 L met een wartel-
moer M26x1,5.
Sluit de kogelkraan van de toevoerleiding (P).
Sluit de leidingen in de hieronder aangegeven volgorde aan op de
tractor:
1. retourleiding (T)
2. regelleiding (LS)
3. toevoerleiding (P).
T
Activeer de toerentalmeting van de ventilator (afhankelijk van het
aanwezige afleesinstrument resp. de aanwezige monitor).
LS
P
Alleen instellen bij uitgeschakelde tractormotor
Stel het toerental alleen in, wanneer de ventilator stilstaat.
Dit kan anders leiden tot schade aan de machine.
Het toerental hoeft gewoonlijk alleen te worden ingesteld bij ingebruik-
neming en bij overschakeling op een andere tractor. Aan het begin
van het seizoen – en bij intensief gebruik ook tussentijds – moet er
een controle plaatsvinden.
Open de kogelkraan aan de toevoerleiding (P).
Ventilator stilzetten
Stel met de stelschroef op de 2-weg-stroomregelklep het gewenste
toerental in;
controleer de instellingen terwijl de ventilator draait.
Schakel de tractormotor uit.
Sluit de kogelkraan van de toevoerleiding (P).
Koppel de leidingen in de hieronder aangegeven volgorde los van
de tractor:
1. toevoerleiding (P).
2. regelleiding (LS)
T
3. retourleiding (T)
LS
P