Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zaaien Met Zaai-Eenheid; Werksnelheid - Kverneland DF1 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruik
Zaaien met zaai-
eenheid
Werkstand en ge-
bruik

Werksnelheid

70
Alarm voor ventilatortoerental inschakelen
Schakel bij het zaaien met ESA-software tijdens het zaaien het
„RPM"-alarm altijd in.
Anders kan de doseerderaandrijving worden gestart, terwijl de ven-
tilatoraandrijving uitgeschakeld is.
Laat bij het zaaien met de SIGNUS de SIGNUS tijdens het
zaaien altijd ingeschakeld, omdat er anders geen alarmmel-
dingen gegeven kunnen worden.
Instellingen die u vastlegt en werkzaamheden die u uitvoert met de
Signus, worden uitvoerig beschreven in de betreffende hoofdstukken.
Ditzelfde geldt voor de afdraaiproef en de berekening en instelling van
het rijpadritme.
Bij gebruik van ESA-software:
→ Gebruiksaanwijzing »ESA-Software«
Roep tijdens het zaaien de benodigde informatie op via de elektroni-
sche besturing.
Controleer voordat u gaat zaaien, altijd of de juiste waarden in de elek-
tronische besturing zijn ingevoerd.
Zet de machine in de werkstand.
Schakel de elektronische besturing in.
Laat de markeur aan de juiste kant zakken.
Schakel de ventilator in.
Begin met zaaien.
Signus/ESA-software
→ Gebruiksaanwijzing »ESA«
→ Gebruiksaanwijzing »Signus«
Let tijdens het zaaien op de werksnelheid. De snelheid waarmee u
kunt rijden, ligt tussen 5-12 km/u en is afhankelijk van de grondsoort,
de manier waarop de grond is voorbereid en de gewenste hoeveel-
heid te zaaien zaad.
Op losse grond en bij een hoge werksnelheid bestaat het risico dat de
voorste zaairijen door de achterste kouters met te veel aarde worden
bedekt. Rijd dan iets langzamer en verminder de kouterdruk.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Df2Dfc2

Inhoudsopgave