6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft meerdere
snelheidsinstellingen en een stand
automatisch. Als de automatische
modus is geselecteerd zal de snel-
heid van de ventilator automatisch
verhogen of verlagen als de uw
trapsnelheid en/of uw vermogen in
watt toeneemt of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
toename- en afnametoetsen van de ventilator om
een ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator
uit te zetten.
Let op: Als de pedalen gedurende enige tijd niet
bewegen als het hoofdmenu is geselecteerd, gaat
de ventilator automatisch uit.
7. Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
klaar bent met oefenen.
Druk de stroomschakelaar in de Off (uit) -stand en
trek de stekker uit wanneer u met oefenen klaar
bent. BELANGRIJK: Als u dit niet doet dan
kunnen de elektrische onderdelen van de ellip-
tische trainer voortijdig slijten.
EEN VOORAF INGESTELDE OEFENING
GEBRUIKEN
1. Begin met trappen of druk op een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel aan
te zetten.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 14.
2. Kies het hoofdmenu.
Zie stap 2 op bladzijde 16.
3. Kies een vooraf ingestelde oefening.
Om een vooraf ingestelde oefening te kiezen, drukt
u op het hardlopertje onderaan het scherm. Het
oefeningenmenu zal op het scherm verschijnen.
Selecteer de gewenste oefeningencategorie uit
het oefeningenmenu en selecteer de gewenste
oefening. Let op: Het kan nodig zijn om het scherm
naar beneden te bladeren om alle menu-opties te
zien.
Het scherm toont de naam en duur van de oefe-
ning. Het scherm toont ook het geschatte aantal
calorieën dat u tijdens de oefening zal verbranden
en een profiel van de weerstand en hellinginstellin-
gen van de oefening.
4. Start de oefening.
Druk op de toets Start Workout (oefening starten)
om de oefening te laten beginnen.
Elke oefening is in onderdelen ingedeeld. Voor elk
segment is één weerstand-, één hellingsniveau en
één doeltemponiveau (snelheid) geprogrammeerd.
Tijdens de oefening, worden uw profielen weerge-
geven zodat u uw vorderingen kunt volgen. Tik of
schuif op het scherm om uw profielen te bekijken.
Tijdens sommige oefeningen toont het scherm een
kaart van de route en een markering die uw voort-
gang weergeeft. Druk op de toetsen op het scherm
om de gewenste mapopties te selecteren.
Houd uw stapsnelheid tijdens het oefenen dichtbij
het doelritme voor het huidige segment. De doel-
zonemeter zal u vertellen dat u sneller, langzamer
of gelijk moet blijven trappen. Tik of schuif op het
scherm om de doelzonemeter te bekijken. Let op:
Het doelritme wordt weergegeven in toeren per
minuut (rpm).
BELANGRIJK: Het doelritme is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw feitelijke
trapsnelheid kan langzamer zijn dan het doel-
ritme. Zorg ervoor dat u op een tempo stapt dat
aangenaam voor u is.
17