F.4 Verbinding Van Apparaten; F.4.1 Vastzetten Op De Vloer (Afhankelijk Van Het Apparaat En/Of Model); F.4.2 Installatie Op Onderkasten, Vrijdragende Constructies Of Gemetselde Plinten (Afhankelijk Van Het Apparaat En/Of Model); F.4.3 Afdichten Van Voegen Tussen Apparaten - Electrolux Professional GF9 Series Installatie En Gebruikshandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor GF9 Series:
- Installatie en gebruikshandleiding (32 pagina's) ,
- Installatie en gebruikshandleiding (31 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
F.4
Verbinding van apparaten
1. Demonteer de bedieningspanelen van de apparaten door
de 4 bevestigingsschroeven los te draaien (Fig. 1A);
2. Verwijder van de zijkant van elke zijde die verbonden
moet worden, de bevestigingsschroef die het dichtst bij
het bedieningspaneel zit (Fig. 1B);
3. Zet de apparaten tegen elkaar en zet ze waterpas door de
pootjes te draaien totdat de bladen op elkaar aansluiten
(Fig. 1D);
4. Draai één van de twee plaatjes die binnen in de apparaten
zitten 180℃ (Fig. 1C);
5. Verbind hen aan de voorkant met elkaar, vanaf de binnen-
kant van het bedieningspaneel van hetzelfde apparaat,
door een zeskantbout M5x40 (bijgeleverd) in het inzetstuk
er tegenover te draaien (Fig. 1E);
6. Breng aan de achterkant van de apparaten het bijgele-
verde verbindingsplaatje aan in de sleuven in de zijkant
van de achterwanden;
7. Zet het plaatje vast met twee bijgeleverde schroeven M5
met verzonken kop (Fig. 1F).
1F
F.4.1
Vastzetten op de vloer (afhankelijk van het
apparaat en/of model)
Om te voorkomen dat afzonderlijk geïnstalleerde apparaten
van een halve module kunnen omkiepen, moeten ze aan de
vloer worden bevestigd. Volg de bij het accessoire gevoegde
aanwijzingen (F206136) zorgvuldig op.
F.4.2
Installatie op onderkasten, vrijdragende
constructies of gemetselde plinten (afhankelijk
van het apparaat en/of model)
Volg de instructies die bij het betreffende accessoire zitten
zorgvuldig op. Volg de instructies op die bij het gekozen
optionele product worden geleverd.
F.4.3
Afdichten van voegen tussen apparaten
Volg de instructies die bij de optionele verpakking met afdicht-
ingspasta worden geleverd.
1B
1C
1A
1E
1D
F.5
Installatie in het midden van de ruimte
Als het apparaat in het midden van de ruimte is geplaatst,
wordt aangeraden om het "Achterpaneel"-accessoire te mon-
teren om oververhitting van het apparaat te voorkomen (volg
voor de installatie de instructies in de handleiding van het
accessoire)
F.6
Bevestiging aan de vloer
Om te voorkomen dat afzonderlijk geïnstalleerde apparaten
van een halve module kunnen omkiepen, moeten ze aan de
vloer worden bevestigd.
De instructies zijn bij het desbetreffende accessoire gevoegd
(F206136).
F.7
Gas-, elektriciteits-, water- en overige
aansluitingen (indien aanwezig,
afhankelijk van het apparaat en/of
model)
• Alle installatie- of onderhoudswerkzaamheden aan voe-
dingsinstallaties (gas, elektriciteit, water en/of stoom, indien
aanwezig) mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een
nutsbedrijf of een erkende installateur.
• Stel aan de hand van de gegevens op het plaatje vast welk
apparaat u heeft aangeschaft.
• Controleer op het installatieschema het type en de plaats
van de nutsvoorzieningen die nodig zijn voor het apparaat.
F.8
Gasaansluitingen
F.8.1
Inleiding
PAS OP
Dit apparaat is geschikt en goedgekeurd
om te werken met gas G20 20 mbar;
Om het aan te passen aan een andere gassoort moeten de
instructies in paragraaf F.8.6 Aanpassing aan een andere
gassoort van dit hoofdstuk worden gevolgd.
F.8.2
Rookafvoer
• Apparaten van het type "A1" moeten onder een afzuigkap
worden geplaatst, om er zeker van te zijn dat tijdens het
koken veroorzaakte dampen en rook worden geëlimineerd;
(niet van toepassing voor Australische norm).
Voor AUSTRALIË moet de ventilatie voldoen aan de Austra-
lische bouwvoorschriften en moeten de afzuigkappen in de
keuken voldoen aan AS/NZS1688.1 en AS 1668.2.
F.8.3
Voor het uitvoeren van de aansluiting
1. Verzeker u ervan dat het apparaat geschikt is voor de
gassoort waarmee het zal worden gevoed.
Volg anders zorgvuldig de aanwijzingen in paragraaf F.8.6
Aanpassing aan een andere gassoort van dit hoofdstuk.
2. Breng vóór elk apparaat een gasafsluitkraan/-ventiel met
snelkoppeling aan.
3. Plaats de kraan/het ventiel op een gemakkelijk te bereiken
plaats.
4. Verwijder stof, vuil en vreemde voorwerpen die de toevoer
zouden kunnen verstoppen uit de aansluitleidingen.
21
Advertenties
Inhoudsopgave
