4
Omgang met de batterij
(afhankelijk van de maat van de gebruikte
schroeven van de klemmen).
– Controleer de dichtheid van het zuur met
behulp van een zuurweger.
Na het opladen moet de zuurdichtheid tussen
1,28 en 1,30 kg/l liggen.
Bij een lege batterij mag de zuurdichtheid niet
lager zijn dan 1,14 kg/l.
Ladingstoestand van de batterij
controleren
LET OP
Diepe ontlading verkort de levensduur van de
batterij.
Als er op de batterij-indicator (1) geen balk meer
wordt weergegeven (0% van de beschikbare
batterijcapaciteit, d.w.z. ongeveer 20% van de
nominale capaciteit), begint de diepe ontlading.
– Voorkom diepe ontladingen (geen balk op het
display) (zie de paragraaf "Vereffeningslading
om een diepe ontlading van de batterij te voorko-
men").
– Staak onmiddellijk het werk met de machine.
– Laad de batterijen onmiddellijk op.
– Laat batterijen nooit geheel of gedeeltelijk
ontladen staan.
– Schakel de parkeerrem in.
– Schakel het contact in.
– Lees de ladingstoestand (1) af op het
display.
– Laad een geheel of gedeeltelijk ontladen
batterij op.
OPMERKING
De batterij-indicator toont de beschikbare
batterijcapaciteit als een gesegmenteerd
staafdiagram in stappen van 10%. Ongeveer
om de 10 seconden schakelt het display om
tussen de batterijlading en de resterende tijd.
286
55048011506 NL - 02/2018
Gebruik
1
6311_003-011_V2