Onderhoud
aandrijfsysteem
Toespoor achterwielen
controleren/afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren
1. Meet de afstand hart-op-hart van het toespoor
(ter hoogte van de assen) aan de voorzijde en de
achterzijde van de stuurwielen (Figuur 35). De
afstand aan de voorzijde moet 3 mm korter zijn dan
de afmeting achter de wielen.
Figuur 35
2. Draai de klemmen aan beide uiteinden van de
spoorstangen los (Figuur 36).
Figuur 36
1. Klem
3. Draai aan de spoorstangen om de voorzijde van het
wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
4. Draai de klemmen van de spoorstangen weer vast
als de afstelling correct is.
Opmerking: Controleer of de klemmen van de
spoorstang zo zijn geplaatst dat deze de stuurstangen
niet raken.
G012319
2
1
G012300
2. Spoorstang
Oliepeil van planeetwielaan-
drijving controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 800 bedrijfsuren
De capaciteit van het systeem bedraagt ongeveer 885 ml
hoogwaardige SAE 80–90 tandwielolie (ISO 150/220).
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
zorg ervoor dat de controle-/aftapplug (Figuur 37)
zich op 3 uur of 9 uur bevindt.
1. Controle-/aftapplug
2. Verwijder de controle-/aftapplug. Het oliepeil moet
tot aan de onderzijde van de opening staan, Als dit
niet zo is, vul dan olie bij.
3. Plaats de controle-/aftapplug terug.
34
1
Figuur 37
G012321