Opmerking: Toro aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor schade die wordt veroorzaakt
door gebruik van verkeerde vervangende vloeistoffen.
Gebruik daarom uitsluitend producten van
gerenommeerde fabrikanten die garant staan voor de
vloeistoffen die zij aanbevelen.
Slijtagewerende hydraulische vloeistof, ISO VG 46
Materiaaleigenschappen:
Viscositeit, ASTM D445
Viscositeitsindex ASTM
D2270
Stolpunt, ASTM D97
Industriespecificaties:
Vickers I-286-S (kwaliteitsniveau), Vickers M-2950-S
(kwaliteitsniveau), Denison HF-0
Opmerking: Veel hydraulische vloeistoffen zijn
bijna kleurloos, zodat het moeilijk is lekkages op te
sporen. Er is een rode kleurstof voor de vloeistof
in het hydraulisch systeem verkrijgbaar in flesjes van
20 ml. Één flesje is voldoende voor 15-22 l hydraulische
vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een
erkende Toro-dealer, Onderdeelnr. 44-2500.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Kijk door het kijkglaasje (Figuur 14). Als u het
oliepeil controleert met warme olie, moet het peil
gelijk staan aan de pijlen. Bij koude olie moet het
peil 6 tot 12 mm onder de pijlen staan.
Figuur 14
1. Pijlen van het kijkglaasje
3. Als het oliepeil laag is, moet u als volgt hydraulische
olie bijvullen:
A. Verwijder de stoelvergrendelpen, breng de stoel
omhoog en plaats de steunstang.
B. Reinig het gebied rond de dop van het reservoir
(Figuur 15).
cSt bij 40 °C 65 tot 71
cSt bij 100 °C 8,4 tot 8,9
97 tot 107
-27,78 °C tot -34,44 °C
1
G012284
1
1. Reservoirdop
C. Verwijder de dop en vul hydraulische vloeistof
bij tot het peil gelijk staat aan de pijlen van het
kijkglaasje (Figuur 14).
Contact tussen snijplaat en
messenkooi controleren
Elke dag voordat u gaat maaien moet u het contact
tussen de snijplaat en de messenkooi controleren,
ongeacht of de maaikwaliteit bij een eerdere maaibeurt
aanvaardbaar is geweest. Er moet over de volle lengte
een licht contact tussen de messenkooi en de snijplaat
zijn (zie Contact tussen snijplaat en messenkooi
afstellen in de gebruikershandleiding ).
Bandenspanning controleren
De bandenspanning voor normale maai-
omstandigheden en een groot aantal grassoorten is
als volgt: 13 psi (90 kPa) voor en 15 psi (103,4 kPa)
achter. Als het gras echter natter of droger is dan
normaal, moet de bandenspanning mogelijk worden
aangepast. Op een harde ondergrond is de aanbevolen
bandenspanning hoog (18 psi (124 kPa) voor en
achter). Op een zachte ondergrond is de aanbevolen
bandenspanning laag (9 psi (62 kPa) voor en 12 psi
(82,7 kPa) achter).
Belangrijk: Zorg ervoor dat de spanning in beide
voorbanden en in beide achterbanden gelijk is. Dit
draagt bij aan een betere maaikwaliteit.
Ballast achter
Deze eenheid voldoet aan de ANSI-norm
B71.4–2004 als de achterbanden zijn gevuld met
calciumchloride en is uitgerust met een achtergewichtset
(onderdeelnummer 11-0440).
21
Figuur 15
G012313