1. Verwijder de aftapplug (Figuur 31) en laat de olie
in een opvangbak lopen.
Figuur 31
1. Aftapplug carterolie
2. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst u
de aftapplug terug.
3. Verwijder het oliefilter (Figuur 32).
1
Figuur 32
1. Oliefilter
4. Smeer een dun laagje schone olie op de pakking van
het nieuwe filter.
5. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai het
filter vervolgens nog eens 1/2 slag.
Belangrijk: Draai het filter niet te vast.
6. Vul het carter bij met olie; zie Motoroliepeil
controleren in Gebruiksaanwijzing (bladz. 18).
1
Onderhoud
brandstofsysteem
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
G012305
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 mm tot 13 mm
vanaf de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
brandstof in de tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop op
zijn plaats blijft.
Brandstof aftappen uit de
brandstoftank
Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren
De tank moet worden afgetapt en gereinigd als het
G012306
brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de machine
voor langere tijd wordt gestald. Gebruik schone
brandstof om de tank uit te spoelen.
Brandstofleidingen en
aansluitingen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks
Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Water aftappen uit brandstof-
filter/waterafscheider
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Plaats een schone opvangbak onder het
brandstoffilter (Figuur 33).
31
Vóór de stalling
(houd hierbij de kortste periode aan)