GEVAAR
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette
of koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot 25 mm vanaf de onderkant
van de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de
tank ruimte om uit te zetten.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen
of vonken.
• Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg dat de dop op
zijn plaats blijft.
GEVAAR
In bepaalde omstandigheden kan tijdens het
tanken statische elektriciteit worden ontladen
waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen
tot ontbranding kunnen brengen. Brand of
explosie van brandstof kan brandwonden bij u of
anderen en materiële schade veroorzaken.
• Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de
buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
• Brandstofvaten niet in een voertuig of
vrachtwagen of op aanhanger vullen, omdat
bekleding of kunststof beplating het vat kunnen
isoleren en de afvoer van statische lading
kunnen bemoeilijken.
• Als het praktisch mogelijk is, kunt u het best
een machine eerst van de vrachtwagen of
aanhanger halen en bijtanken als de machine
met de wielen op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, verdient het de voorkeur
dergelijke machines op een truck of aanhanger
bij te vullen uit een draagbaar vat, niet met
behulp van een vulpistool van een pomp.
• Als u een vulpistool moet gebruiken, dient u de
vulpijp voortdurend in contact met de rand van
de brandstoftank of de opening van het vat te
houden, totdat u klaar bent met bijvullen.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank
schoon. Gebruik hiervoor een schone doek.
3. Verwijder de dop van de brandstoftank (Figuur 13).
1. Radiateurdop
4. Vul de tank met dieselbrandstof tot aan de
onderkant van de vulbuis.
5. Draai de tankdop daarna stevig vast.
Opmerking: Vul de brandstoftank na elk gebruik
indien dit mogelijk is. Dit beperkt mogelijke
condensvorming in de brandstoftank tot een
minimum.
Hydraulische vloeistof
controleren/bijvullen
Het reservoir en het hydraulische systeem zijn in de
fabriek gevuld met ongeveer 69 liter hoogwaardige
hydraulische vloeistof. Het reservoir bevat 35,2 liter van
het totaal.Controleer het peil van de hydraulische
vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt
gestart, en vervolgens dagelijks. Aanbevolen wordt
het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische
vloeistof:
Toro Premium All Season hydraulische vloeistof
(verkrijgbaar in emmers van 19 l of vaten van 208 l.
Raadpleeg de onderdelencatalogus of de Toro-dealer voor
de onderdeelnummers).
Andere vloeistoffen: Als de hydraulische vloeistof van
Toro niet beschikbaar is, kunt u andere vloeistoffen
gebruiken mits deze voldoen aan alle volgende
materiaaleigenschappen en industriespecificaties. We
raden af een synthetische vloeistof te gebruiken.
Vraag uw smeermiddelenleverancier naar een geschikt
product.
20
1
2
Figuur 13
2. Dop van brandstoftank
G012283