13-14
AAN/UIT THERMOSTAAT OF OPENTHERM WATERTANK
OPTIE 1: een AAN/UIT-thermostaat kan worden aangesloten. De ketel regelt de ingestelde/ geprogrammeerde
watertanktemperatuur, als de aansluitingen 13 en 14 zijn overbrugd.
OPTIE 2: een Open Therm (OT) regelaar kan worden aangesloten op 13 en 14. De ketel detecteert dit Open
Therm signaal en gebruikt het voor de ketelregeling.
15-16
0-10 V DC STUURSIGNAAL
Deze aansluitingen kunnen worden gebruikt voor een extern 0-10 V DC stuursignaal. PARAMETER: Een para-
meterwijziging is nodig. LET OP: Aansluiting 15 [+] (positief) en aansluiting 16 [-] (negatief).
17-18
CASCADEAANSLUITING
Deze aansluitingen worden gebruikt als de ketels gecascadeerd en aangestuurd worden m.b.v. de interne cas-
caderegelaar. LET OP: Verbind alle aansluitingen 17 met elkaar, en evenzo alle aansluitingen 18; verwissel
nooit onderling deze aansluitingen.
19-20
STORINGSMELDING OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel in storing staat, is dit contact gesloten.
Dit contact kan ook worden gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/uit te zetten.
PARAMETER: Een parameterwijziging is nodig.
21-22
BEDRIJFSMELDING OF EXTRA KETEL OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel de brander start en een vlamsignaal detecteert, sluit dit contact.
Dit contact kan ook worden gebruikt om een externe (extra) ketel aan te sturen. Dit contact kan ook worden
gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/uit te zetten.
PARAMETER: Een parameterwijziging is nodig.
23-24
BRANDERVRAAG OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel een warmtevraag krijgt, wordt dit contact gesloten.
Dit contact kan ook worden gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/uit te zetten.
PARAMETER: Een parameterwijziging is nodig.
25-26-27
TAPWATER POMP (P3)
Dit contact kan worden gebruikt om een "oud type" aan-uit pomp aan te sturen (geen energiezuinige pomp).
De pomp stopt na een vaste nadraaitijd nadat de warmtevraag is gestopt.
28-29-30-31
LEEG
NB! NIET GEBRUIKEN
32-33-34
VOEDING 230 VAC
De aansluiting t.b.v. de elektrische voeding van de ketel. 32 (L) = fase; 33 = aarde; 34 (N) = nul.
35-36
LEEG
NB! NIET GEBRUIKEN
7.4
Sensorwaarden
SENSOR
SENSORTYPE
S1
Interne aanvoersensor
S2
Interne retoursensor
S3
Tanksensor
S6
Rookgassensor
Conversietabel: temperatuur t.o.v. weerstand voor alle sensoren NTC-10K
Temperatuur
Weerstand
(Ω)
(°C)
-30
175203
-25
129289
-20
96360
-15
72502
-10
55047
-5
42158
0
32555
5
25339
10
19873
15
15699
SENSORWAARDE
NTC-10K
NTC-10K
NTC-10K
NTC-10K
Temperatuur
Weerstand
(°C)
(Ω)
20
12488
25
10000
30
8059
35
6535
40
5330
45
4372
50
3605
55
2989
60
2490
65
2084
E93.0901NL.B Handleiding Consul+
Temperatuur
Weerstand
(°C)
(Ω)
70
1753
75
1481
80
1256
85
1070
90
915
95
786
100
677
105
586
110
508
115
443
Temperatuur
Weerstand
(°C)
(Ω)
120
387
125
339
130
298
135
262
140
232
145
206
150
183
155
163
160
145
165
130
37