6.5
In- en uitlaathoogtes op een plat dak
Hoogte A
Dit is de hoogte van de luchttoevoer, die een beschermkap dient
te hebben om instroom van regenwater te voorkomen.
Wanneer toevoer en afvoer zijn gemonteerd op een plat dak, dient de
luchttoevoer tenminste 60 cm boven het dakoppervlak uit te steken en
tenminste 30 cm boven het maximale sneeuwniveau.
Voorbeeld 1:
Wanneer het maximale sneeuwniveau op het dak 45 cm bedraagt,
dient de hoogte van de luchttoevoer 45+30=75 cm te bedragen. 75 cm
is hoger dan 60 cm en daarom de juiste hoogte.
Voorbeeld 2:
Wanneer het maximale sneeuwniveau op het dak 15 cm bedraagt,
C
dient de hoogte van de luchttoevoer 15+30=45 cm te bedragen. Dit is
minder dan de 60 cm en daarom dient de hoogte 60 cm te worden.
Hoogteverschil B
Dit is het hoogteverschil tussen de rookgasafvoer en de luchttoe-
voer.
De rookgasafvoer dient minimaal 70 cm hoger te liggen dan de lucht-
toevoer. Advies is om deze uit te voeren met een conische uitgang.
Als er alleen een rookgasafvoer op het platte dak is gesitueerd,
dient deze minimaal 100 cm boven het dakoppervlak uit te steken.
Afstand C
De horizontale afstand tussen de rookgasafvoer en de luchttoe-
voer op dak niveau.
Deze dient minimaal 70 cm te bedragen.
28
E93.0901NL.B Handleiding Consul+