Tips voor extra oefeningen
-
U kunt uw aanloopsnelheid ge-
leidelijk opvoeren (tot niet meer
dan 13 km/h naar 19 km/h) en
een paar varianten uitproberen.
Nader bijvoorbeeld sneller en
vertraag voordat u de oefening
inrijdt, rem tijdens het uitwijkma-
noeuvre, enz.
-
Een helper kan aan de oefening
een verrassingselement toevoe-
gen door te bepalen in welke
richting u moet uitwijken of
wanneer u moet stoppen. Laat
uw helper op een veilige af-
stand staan (bv. voorbij het ein-
de van het oefenterrein). Als u
bij de eerste reeks bakens
komt, kan de helper met hand-
signalen de richting aangeven
waarin u moet zwenken of waar
u moet stoppen.
-
Oefen met in de spiegels te kij-
ken en de dode hoek te contro-
leren voordat u uitwijkt.
9) Achteruitrijden
Doel
-
Vertrouwd raken met de bestu-
ring van het voertuig en de
draaicirkel in achteruit.
Aanwijzingen
-
In Achteruit schakelen. Zie on-
derdeel ACHTERUIT RIJDEN in
het onderdeel BASISPROCEDU-
RES .
-
Controleer of de ruimte achter
u vrij is. Blijf achteruit kijken. Let
op dat u met uw voorwielen
nergens tegenaan botst terwijl
u achteruit rijdt. Laat de gas los
en druk de rem in om te vertra-
gen en te stoppen, net als
wanneer u gewoon rijdt.
-
Rijd telkens een meter achteruit
en stop tussendoor.
NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
-
Beperk uw snelheid en rijd nooit
langere afstanden achteruit.
-
Hebt u het achteruitrijden goed
onder de knie, probeer dan
achterwaarts een parkeerplaats
in te rijden, als aangegeven op
het onderstaande schema.
1. Start
2. Achteruit
3. Stop
4. Vooruit
Rijvaardigheden voor
gevorderden
Zodra u de basisvaardigheden on-
der de knie hebt, kunt u zich toeleg-
gen op de meer gevorderde rijvaar-
digheden. Leer eerst de "Wegstra-
tegieën" in het volgende hoofdstuk.
Daarna kunt u zich met uw voertuig
op de weg begeven in weinig risi-
covolle situaties.
97