NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
1. Start
Tips voor extra oefeningen
-
Naarmate dit vlotter gaat, kunt
u de snelheid geleidelijk opvoe-
ren tot 16 km/h - 19 km/h in de
slalombeweging, maar vertraag
aan het einde voor de bochten
van 180°.
8) Schakelen
Terwijl u rijdt moet u van versnel-
ling veranderen om het motortoe-
rental aan te passen aan uw rijsnel-
heid.
84
Doel
-
Vertrouwd raken met de nodige
voetbewegingen om te schake-
len.
-
Leer omhoog en omlaag schake-
len.
Aanwijzingen
Deze oefening lijkt sterk op eerdere
oefeningen, maar deze keer moet
u hoger schakelen op de rechte
stukken en op het einde ervan tot
stilstand komen. Deze oefening
voert u het best uit op de rijwegen
naast de parkeerplaatsen.
8a) De schakelhendel gebruiken
in stilstand
Begin met een stilstaand voertuig.
Oefen de linkervoetbeweging om
tussen de eerste en de tweede
versnelling te schakelen.
-
Trek stilstaand in eerste versnel-
ling de koppelingshendel in.
-
Schuif de tip van uw linkervoet
onder de schakelhendel en hef
deze in één vlotte beweging
zover mogelijk omhoog om naar
de tweede versnelling te scha-
kelen.
-
Trap de schakelhendel in en
duw deze in één vlotte bewe-
ging zover mogelijk naar bene-
den om naar de eerste versnel-
ling te schakelen.
-
Herhaal dit tot de nodige voetbe-
wegingen vlot lukken.
8b) Hoger schakelen van eerste
naar tweede versnelling
Versnel op de rechte lijn tot onge-
veer 16 km/h in eerste versnelling.
Hoger schakelen:
-
Laat de gashendel los.
-
Trek de koppelingshendel in.
(Als u de koppeling indrukt
voordat u gas terugneemt, kan
de motor een te hoog toerental
bereiken. Laat de gas dan ge-
woon los.)