NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
-
Laat
de
geleidelijk uit tot het voertuig
heel langzaam in beweging
komt. Houd de koppelingshen-
del in deze stand. Dat is de fric-
tiezone. Als u de koppeling te
snel loslaat, kan de motor stilval-
len of kan het voertuig vooruit
springen. Als het voertuig
stilvalt, de motor opnieuw
starten en het nogmaals probe-
ren door de koppeling wat gelei-
delijker los te laten.
-
Trek de koppelingshendel naar-
mate u dichter bij het stoppunt
komt helemaal in en druk het
rempedaal in om te stoppen. De
koppeling hoeft niet geleidelijk
te worden ingetrokken; dat mag
ook snel.
-
Stop aan het einde van de
rechte lijn, draai het stuur hele-
maal naar rechts, en keer om.
Let op dat u geen gas geeft
terwijl u draait. Stop als u omge-
keerd staat in de richting van de
rechte lijn.
-
Herhaal deze oefening tot u het
gevoel hebt dat het vlot gaat.
Tips voor extra oefeningen
-
Naarmate u de frictiezone beter
aanvoelt, kunt u om de 12 m
(om de 2 bakens) proberen te
stoppen zodat u de koppeling
helemaal kunt loslaten.
3) De motor stoppen tijdens het
rijden
Doel
-
Vertrouwd raken met het ge-
bruik van de motorstopschake-
laar tijdens het rijden, zodat u
weet hoe uw voertuig gaat rea-
geren als u die later moet gebrui-
ken.
78
koppelingshendel
Aanwijzingen
-
Een beetje verder op de rechte
lijn schakelt u, terwijl u in de
frictiezone rijdt, de motorstop-
schakelaar op UIT en laat u het
voertuig vrijlopend tot stilstand
komen.
-
Start de motor opnieuw en her-
haal de oefening. Probeer de
koppeling verder los te laten en
een beetje sneller vooruit te
gaan voordat u de motorstop-
schakelaar gebruikt.