SLIJTAGE
Tanden ontbreken
Riemmateriaal versleten,
interne onderdelen
zichtbaar
Schade door steenslag
OPMERKING: Bij haarfijne barstjes
moet de riem niet worden vervan-
gen, maar ze moeten wel van nabij
worden opgevolgd. Ze kunnen lei-
den tot open barsten of ontbreken-
de tanden, waarbij de riem wel
moet worden vervangen. Bij scha-
de aan het midden van de riem zal
hij op een bepaald moment moeten
worden vervangen, maar als de
barsten doorlopen tot aan de rand
van de riem, zal de riem het spoe-
dig begeven.
Vervang bij het vervangen van een
aandrijfriem ook de tanden zodat
de nieuwe aandrijfriem langer
meegaat.
Spanning van de aandrijfriem
Als u onderweg de riem voelt trillen
of als de riem tandjes overslaat,
moet u de riemspanning zo snel
mogelijk door een erkende Can-Am
roadster dealer laten afstellen.
TE NEMEN
MAATREGELEN
Riem vervangen
Riem vervangen
Riem vervangen
ONDERHOUDSPROCEDURES
Motorolie
Aanbevolen motorolie
Op model SE6 wordt de motor, de
versnellingsbak, de koppeling en
de
hydraulische
(HCM) met dezelfde olie gesmeerd.
OPMERKING
Gebruik geen mo-
torolie die niet speciaal is ontwor-
pen voor motorfietsen (natte
koppeling). Olie voor autotoepas-
singen bevat frictiemodificatoren
die tot slippen van de koppeling
kunnen leiden.
Gebruik het 4-TAKT SYNTHETISCH
XPS-OLIEMENGSEL (Stuknr. 293
600 121) of als alternatief voor de
aanbevolen olie een 5W40 semisyn-
thetische of synthetische olie die
JASO-MA gecertificeerd is. Contro-
leer altijd het API-servicelabel op
de verpakking van de olie.
OPMERKING
Voeg geen additie-
ven aan de aanbevolen olie toe.
Dit kan lijden tot storingen aan
de versnellingsbak en koppeling.
Controle motoroliepeil
Voor het controleren van het motor-
oliepeil moet de motor op normale
bedrijfstemperatuur zijn.
1. Maak een rit van ten minste
15 km.
2. Parkeer het voertuig op een vlak
oppervlak.
3. Laat de motor 10 minuten stati-
onair draaien.
WAARSCHUWING
Uitlaatgassen bevatten giftig
koolmonoxide, dat in afgesloten
of slecht verluchte ruimtes snel
hoge concentraties kan berei-
ken. Als het wordt ingeademd
kan het letsel of de dood veroor-
zaken. Laat de motor uitsluitend
in niet-afgesloten, goed verluch-
te ruimtes draaien.
regelmodule
139