4.5 - CHECKLIST VOOR HET OPSTARTEN
Voordat u de unit start, ook al is het voor een test of voor korte tijd, moet u eerst de volgende punten
controleren, nadat u heeft gezorgd dat alle ventielen in het koelcircuit geheel open zijn (perskranen
en vloeistofkranen). Bij het starten van de compressor met gesloten persventiel zal de hogedrukbeveiliging
aanspreken, of de pakking van de cilinderkop of de interne veiligheidschijf gaat kapot.
1) De vloeistofpomp(en) en andere apparatuur die is verbonden met de unit (blokken, luchtbehandelingsunits,
droge koelers, koeltorens, fan coil units etc.) zijn in goed werkende staat zoals voor de installatie vereist
en volgens hun eigen eisen.
Zet alle waterkranen en koudemiddelventielen in hun werkstand en start de watercirculatiepompen.
Zorg dat de elektrische voeding geïsoleerd is voordat werk aan de apparatuur wordt uitgevoerd.
Zorg dat de unit correct geaard is, en dat er een goed doorlopende verbinding naar aarde is.
Controleer of de trillingsdempers goed gemonteerd en ingesteld zijn.
2) Controleer of alle elektrische aansluitingen schoon zijn en stevig vastgedraaid, zowel de aansluitingen
die al in de fabriek gemaakt waren als de aansluitingen die later ter plaatse gemaakt zijn. Controleer ook dat
alle thermostaatvoelers goed zijn ingestoken en vastgezet, gebruik zo nodig warmtegeleidende pasta om het
contact te verbeteren. Zorg dat alle sensors correct gemonteerd zijn, en alle capillaire leidingen vastgemaakt.
De technische gegevens afgedrukt boven het bedradingsschema moeten overeen komen met die op het
typeplaatje van de unit.
3) Controleer of de elektrische voeding voor de unit de juiste spanning heeft en dat de fasevolgorde klopt met
de draairichting van de compressoren (schroef & scroll).
4) Controleer dat de watercircuits genoemd in 1 geheel gevuld zijn met water of pekel, al naar gelang;
dat er op de hoge punten ontlucht is, inclusief de verdamper, en dat ze perfect schoon en lekdicht zijn.
In geval van machines met watergekoelde condensors, moet het watercircuit van de condensor klaar voor
gebruik zijn, gevuld met water, drukgetest, ontlucht, en het filter moet schoongemaakt zijn nadat de pomp
2 uur heeft gewerkt. Koeltoren in werkende conditie, watertoevoer en overloop gecontroleerd, fan in werkende
staat.
5) Stel alle handbediende veiligheidvoorzieningen terug (waar nodig).
Open de voedingscircuits naar alle componenten: compressoren, fans....
6) Schakel de unit in met de isolatieschakelaar (optie). Controleer met het kijkglas (bull's eye) het oliepeil
in de carters van de compressoren. Dit niveau kan per compressor variëren, maar mag nooit hoger zijn dan
een derde van het maximum in het kijkglas.
PAS OP: Schakel de carterverwarming van de compressor minstens 24 uur voor het starten al in. Daardoor
kan het koudemiddel in de carters wegdampen, en het voorkomt schade aan de compressor door
onvoldoende smering.
7) Start de pomp(en) en controleer dat de te koelen vloeistof door de warmtewisselaars stroomt: let op de waterdruk
bij in- en uittrede, en gebruik de drukverlieskromme om de vloeistofstroom te berekenen m.b.v. de formule:
Feitelijke stroming
Q =
Q1x
waarbij:
P2 =
P1 =
Q1 =
Q =
8) Controleer bij units met luchtgekoelde condensors de juiste werking van de fans, en dat de beschermroosters
in goede conditie zijn. Controleer dat ze in de juiste richting draaien.
Installatie- bedienings- onderhoudshandleiding (IOM) • LUCHTGEKOELDE KOELMACHINES & SPLIT UNITS - 0708-D
P2/P1
ter plaatse gemeten drukverlies
door LENNOX vermeld drukverlies voor een vloeistofdoorloop van Q1
nominale doorstroming
feitelijke doorstroming
• 24 •