3.7 - AANSLUITING VAN SPLIT UNITS
Verbindingen tussen de unit en de condensor of de verdamper moeten worden aangelegd door een gekwalificeerde
koeltechnisch monteur omdat er verscheidene belangrijke voorzorgen bij nodig zijn.
Vooral de vorm en afmetingen van de gasleidingen vereisen een zorgvuldig ontwerp, om te zorgen voor goede
olieterugvoer en om te voorkomen dat er vloeibaar koudemiddel in de cilinderkoppen komt bij het stoppen van
de compressor.
Bij units met de mogelijkheid van capaciteitsreductie moeten de leidingen ontworpen zijn voor voldoende
gassnelheid, ook als de unit op gereduceerde capaciteit werkt.
Als deze voorzorgen niet zijn toegepast vervalt de garantie van de compressor.
Wij raden aan de volgende aanbevelingen van ASHRAE aan te houden.
3.7.1 - Dimensionering vloeistofleidingen
Dimensioneer de vloeistofleidingen op basis van:
1) De bedrijfsomstandigheden bij volledige capaciteit.
2) Een maximaal drukverlies van 100 kPa.
3) Een vloeistofstroomsnelheid onder 2 m/s (om slugging te voorkomen).
4) Let bij vloeistofstijgbuizen op dat de onderkoeling voldoende is om het verlies aan statische druk
te compenseren, en om belvorming (gas flashing) te voorkomen.
3.7.2 - Pers- en zuigleidingen
Bereken deze zo dat in er verticale leidingdelen voldoende gassnelheid is voor oliedoorvoer en een goede terugkeer
van de olie naar de compressor (tabellen C en D - pagina 20).
Bepaal de afmetingen van verticale leidingen uit de volgende tabellen.
Horizontale leidingen mogen dikker zijn om het drukverlies in verticale leidingen te compenseren.
Het totale drukverlies in de leidingen moet kleiner of gelijk 1°C zijn bij de verzadigingsdruk aan zuigzijde.
Installatie- bedienings- onderhoudshandleiding (IOM) • LUCHTGEKOELDE KOELMACHINES & SPLIT UNITS - 0708-D
• 17 •