3.5 – ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Zorg ten eerste voor goede elektrische voedingskabels vanuit het gebouw naar de unit. De kabeladers moeten
voldoende doorsnede hebben voor de te verwachten stroomsterkte bij het starten en het verdere gebruik.
Controle van de stevigheid van de elektrische aansluitingen.
U MOET beslist zorgen dat op de unit en de regelcircuits alleen de elektrische spanningen aangesloten worden
waarvoor ze gemaakt zijn.
Tussen het eind van de voedingskabel en de unit moet een isolatieschakelaar zitten, zodat de unit volledig van het
elektriciteitsnet te isoleren is als dat nodig is. Koelmachines worden standaard geleverd zonder isolatieschakelaar.
Ze zijn verkrijgbaar als optie.
WAARSCHUWING
De bedrading moet voldoen aan de geldende voorschriften. Type en plaats van zekeringen moeten ook
voldoen aan de voorschriften. Plaats zekeringen om veiligheidsredenen op een zichtbare plaats, die vanaf
de unit goed bereikbaar.
Units moeten een goed doorlopende aarding hebben.
BELANGRIJK
Het aansluiten van een verkeerde voedingsspanning of het laten werken met een sterke onbalans tussen de
fasen valt onder misbruik. Dit wordt niet gedekt door de garantie van LENNOX. Neem bij een fase-onbalans
van meer dan 2% van de spanning of 1% van de stroom eerst contact op met de elektriciteitsmaatschappij,
voordat u de spanning inschakelt.
Wees ook voorzichtig met een compensatie van de arbeidsfactor (cosinus phi). Door een te sterke correctie
(> 0,95) kunnen transitorische verschijnselen (piekspanningen) optreden waardoor bij het starten en stoppen
schade kan ontstaan aan motoren of magneetschakelaars. Controleer het verloop van de momentane spanning
tijdens zulke gebeurtenissen. Neem in geval van twijfel over de correctie van de arbeidsfactor contact op met de
technische ondersteuning van Lennox.
3.6 – GELUIDSNIVEAUS
Waterkoelmachines zijn een belangrijke bron van lawaai in koelings- en airconditionings-systemen.
Rekening houdend met technische beperkingen bij ontwerp en fabricage zijn er nauwelijks meer mogelijkheden voor
nog stillere machines.
Men moet daarom het geluid nemen zoals het is, en maatregelen nemen rondom de koelmachines. De kwaliteit van
de installatie kan de geluidssituatie verbeteren of doen verslechteren: extra maatregelen kunnen nodig zijn, zoals
geluiddicht maken of het plaatsen van geluidsschermen rond buitenunits. De locatie van de installatie kan veel
verschil maken: reflecties, absorptie, overdracht van trillingen.
Het type ondersteuning van de unit is ook heel belangrijk: de inertie van de ruimte en de structuur van de wanden
hebben invloed op het gedrag van de installatie.
Overweeg voor het nemen van maatregelen eerst of het geluidsniveau past bij de omgeving, wat nog
te rechtvaardigen is, en of de maatregelen niet tot onredelijke kosten zullen leiden.
Bepaal in hoeverre de apparatuur geluiddicht gemaakt moet worden (dempers, trillingisolatoren en geluids-
schermen), en wat aan het gebouw te doen is (vloerversteviging, verlaagde plafonds, wandbekleding).
Het kan nodig zijn een ingenieursbureau in te schakelen dat gespecialiseerd is in geluidsbeperkende oplossingen.
Installatie- bedienings- onderhoudshandleiding (IOM) • LUCHTGEKOELDE KOELMACHINES & SPLIT UNITS - 0708-D
• 16 •