6.9
- Destabilisatie
WAARSCHUWING !
Plaats aan het einde van de werkdag (of het einde van de dag tijdens tentoonstellingen op
beurzen of op openbare of particuliere terreinen) de uitschuifbare structuur in de ruststand
en destabiliseer de machine. Herhaal de stabilisatieprocedure en de beweging omhoog pas
als de werkzaamheden
hervat worden. Schuif de stabilisatiepoten gelijkmatig in om te vermijden dat de machine niet
te scheef zal gaan staan als u haar op een hellend oppervlak moet stabiliseren. Let met name
op in het geval van een natte of instabiele ondergrond aangezien het gevaar voor slippen
bestaat.
Handel zoals wordt beschreven.
- Bij machine met elektrisch-hydraulische sta-
bilisatie
- Op de hoogwerker
Houd de toets (17) ingedrukt.
- Aan de grond
De machine kan met de bedieningen van de
verdeler aan de grond gedestabiliseerd worden.
Druk op F3 tot de pagina MENU, open de pagi-
na met F4, kies USER (GEBRUIKER) met een
druk op F1 of F2, open deze pagina met F4,
kies MANUAL DOWN (HOOGWERKER HAND-
BEDIEND LAAG) met een druk op F1 of F2, en
activeer deze met een druk op F4 (ON).
Destabiliseer de machine met behulp van de
stabilisatie bedieningen.
Bij machine met hydraulische stabilisatie
1) Druk op de toets (31) "F2".
2) Destabiliseer de machine met behulp van de
stabilisatie bedieningen.
3) Laat de stabilisatiearmen inschuiven met de
stabilisatiebedieningen.
Voor versie met handmatig uitschuifbare stabi-
lisatiearmen
3) Schakel het systeem (C) in de stand (A) uit en
laat de stabilisatiearm inschuiven.
Het systeem (D) moet geactiveerd worden.
4) Schakel het systeem (C) in de stand (B) in.
Het systeem (C) kan uitsluitend worden in-
geschakeld als de stabilisatiearm volledig is
ingeschoven.
Het is verboden om met de machine te
rijden als de systemen (C) en (D) niet zijn
ingeschakeld.
32
31
B
C
kg
kg
AUTO
START
STOP
AUTO
OK
AUTO
2
17
OS_A1301CM
Voor alle versies
De indicatoren (2), (32) moeten uit gaan.
Stap in de cabine, druk het koppelingspedaal in en
schakel de aftakas uit (zie "Bedieningen en indi-
catoren in de stuurcabine"): de indicator (3) moet
uit gaan.
6.32
D
A
N
ON
3
6.9.1