Algemene inlichtingen - Doelstelling van de handleiding Deze gebruikshandleiding bevat de inlichtingen die "EG"-verklaring van overeenstemming aan de nodig zijn voor de kennis en een correct gebruik nieuwe eigenaar overmaken. van het “mobiele hoogwerkplatform” (1) (verder in De inlichtingen uit dit boekje zijn in hoofdstukken de handleiding ook wel machine genoemd). onderverdeeld volgens een sequentiële volgorde Het doel is de bediener (2) in te lichten over de be- van de verschillende onderwerpen. langrijkste voorschriften en criteria die tijdens het De oorspronkelijke instructies zijn door de fabrikant gebruik en het onderhoud van de machine moeten...
- Bijgesloten documenten - Symbolen De symbolen toegepast in deze handleiding zijn - “CE” Conformiteitsverklaring (waar voorzien) bedoeld om gevaarlijke handelingen aan te geven. - Garantieboekje, onderhoudsprogramma en Om in een veilige toestand te kunnen werken controleregister moeten de aanwijzingen aangegeven met de vol- - Handleiding met elektrische schema’s gende symbolen altijd in acht worden genomen. - Handleiding van het voertuig. GEVAAR ! Dit geeft inlichtingen of procedures aan die, indien - Beperking van aansprakelijk- ze niet strikt worden opgevolgd, de dood of ernsti- heid ge letsels veroorzaken.
Technische inlichtingen - Omschrijving van de machine Het mobiele hoogwerkplatform (3) bestaat uit een frame (dat als onderstel dient) waarop een uitschuifbare structuur roteert. Aan het uiteinde van de uitschuifbare structuur is het werkplatform gemonteerd (4). De machine heeft vier stabilisatoren: twee aan de voorkant gemonteerd op uitschuifbare armen en twee aan de achterkant op vaste armen. De machine wordt geactiveerd door hydraulische energie verkregen door een endothermische motor en door een pomp. De machine kan met twee verschillende stabilisatie bedienings- en controlesystemen worden uitgerust: elektrisch-hydraulisch op de hoogwerker of hydraulisch aan de grond. 2.1.1 - Hoofdbestanddelen OS_A1027DE 2.1.1 A = Stabilisator P = 3de arm B = Frame Q = Armen uitschuif vijzel C = Rotatiegroep R = Werkplatform D = Hydraulische olie tank...
- Gebruiksbestemming De machine is bestemd voor het verplaatsen in de hoogte van personen voor het uitvoeren van bouwhande- lingen, reparaties, controles of ander gelijksoortig werk, dit alles vanuit de binnenkant van het werkplatform. De machine mag gebruikt worden in overeenstemming met de waarden uit het “Werkgebied” diagram en uit de paragraaf “Technische gegevens”. Ieder ander gebruik dat niet in de huidige handleiding is weergegeven is dus als niet toelaatbaar beschouwd. - Niet toegestaan gebruik Het is verboden de machine te gebruiken in een omgeving waar brandof explosiegevaar be- staat. Het is verboden om de machine te gebruiken om "in de hoogte van boord te gaan (5)". De risicoanalyse die door de fabrikant is verricht neemt het in- en uitstappen van de hoogwer- ker op hoogte niet in beschouwing.
- Inrichtingen voor de nooddaling Handbediende noodpomp Met deze inrichting is het mogelijk, in geval van een storing van de endothermische motor, het personeel aan boord van het werkplatform naar beneden te halen en de machine in de ruststand te brengen. Het gebruik van de handbediende pomp voor- ziet de aanwezigheid van twee bedieners op de begane grond.
- Hydraulische bedieningsinrichtingen A - Kleppen voor het tegenhouden van de last Deze zijn aanwezig op iedere hydraulische vij- zel en ze blokkeren de beweging van de vijzel in het geval van een breuk op de leidingen of een drukvermindering. B - Overdrukkleppen Aanwezig op alle hydraulische verdeler een- heden. Ze beperken de maximale werkdruk om overbelasting te vermijden. De kleppen zijn door de fabrikant tijdens de testfase afgesteld en verzegeld en moeten niet gewijzigd worden.
Pagina 15
- Functioneel veiligheidssysteem Het functionele veiligheidssysteem bestaat uit inrichtingen die de stand (6) van de machine controleren om de veiligheid van de bedieners en de integriteit van het toestel zelf te kunnen garanderen. OS-A1315CN 2.6.5 (6) Stand: alle standen waarin de machine of een willekeurig onderdeel ervan geplaatst kan worden binnen de door de fabrikant voorziene gebruiksgrenzen.
Pagina 16
- Microschakelaar wielen van de grond Detecteert dat de wielen boven de grond zijn opgeheven. Samen met de microschakelaars voor de daling van de stabilisatoren signaleert hij dat de stabilisatie bereikt is. - Stabilisatie microschakelaars Inlichting De microschakelaars (1) en (2) ) zijn op de vier stabilisatoren aanwezig. De microschakelaars (3) en (4) zijn aanwezig op de stabilisatorarmen vooraan. - Microschakelaars daling stabilisatoren Ze nemen de correcte daling van de stabilisatoren naar de grond op.
Pagina 17
- Ladingbegrenzer (fig. 2.6.5) Koppelbegrenzer Inhibiteert automatisch alle bewegingen die negatief zijn voor de stabiliteit van de machine als ze de toe- gestane koppellimiet bereikt. De volgende systemen zijn verbonden aan de functionering van de koppelbegrenzer: - transductoren (E) op de bewegingscilinder ophef arm; - hoek-/uitschuifsensor uitschuifbare arm (G). Geometrische begrenzer Blokkeert automatisch alle bewegingen die negatief zijn voor de stabiliteit van de machine als ze de toege- stane limiet bereikt (zie het diagram van het werkgebied). De volgende systemen zijn verbonden aan de functionering van de geometrische begrenzer: - encoder (C); - hoeksensor gearticuleerde arm (P) en hoek-/uitschuifsensor uitschuifbare arm (G). Antibotsing systeem Zorgt ervoor dat de uitschuifbare structuur en de cabine van het voertuig niet tegen elkaar botsen. De volgende systemen zijn verbonden aan de functionering van dit antibotsingsysteem: - hoeksensor gearticuleerde arm (P) en hoek-/uitschuifsensor uitschuifbare arm (G) - encoder (C). De volgende factoren bepalen de ingreep van het antibotsingsysteem: - de rotatie van de uitschuifbare structuur ten opzichte van de lengteas van de machine; - de inclinatie van de telescopische arm; - de inclinatie van de scharnierarm. Beschrijving van de functionering Sector (A) Alle bewegingen zijn toegestaan.
Pagina 18
Beveiligingen tegen gevaren van elektrische aard Aardpunt van het frame Te gebruiken wanneer de machine op het exter- ne elektrische voedingsnet wordt aangesloten, dit punt beschermt de bedieners tegen het gevaar voor elektrische ontlading. 2.6.7 OS_A0995CC Thermomagnetische differentiaalschakelaar (herstelzekering) Onderbreekt de elektrische stroom in geval van stroomlekken, kortsluitingen en ontlading naar de grond.
- Beveiligingen 2.7.1 OS_A1121CG WAARSCHUWING ! Het gebruik van de machine zonder beveiligingen is absoluut verboden. A - Beveiliging van de bedieningen op het werkplatform B - Beveiliging kleppen stabilisatiepoten C - Bescherming op gearticuleerde arm hoeksensor D - Beveiligingen bedieningen aan de grond en noodbedieningen (zie “Veiligheidsinrichtingen”) E - Beveiliging op uitschuiven armen G - Bescherming microschakelaars stabilisatorarmen H - Beveiliging op bedieningen voor elektrisch-hydraulische stabilisatie.
- Veiligheidssignalen en inlichtingen WAARSCHUWING ! Neem de veiligheidsborden altijd in acht. Controleer of de veiligheidsborden altijd aanwezig en goed leesbaar zijn; als dat niet het geval is vervang ze met nieuwe borden en plaats ze op de oorspronkelijke plaats. B3-C2 B3-C2 D4 B2-C1...
Pagina 21
- Verbod stickeren - Gevaren stickeren A1 - Gebruikshandleiding. Dit sticker geeft aan dat de ge- bruikshandleiding geraadpleegd moet worden alvorens met de ma- chine te werken. B1 - Toegang verboden. Dit sticker geeft aan dat het verboden is om in de A2 - Gevaar voor platdrukken werkomgeving van de machine te verblijven. van de benen. Dit sticker geeft het gevaar voor platdrukken van de on- De stickeren B2-A / B2-B / B2-C / B2-D zijn bij- derledematen aan, veroor- eengebracht op een enkel sticker met de stickeren zaakt door de stabilisatoren.
De stickeren B3-A / B3-B zijn bijeengebracht op C2A - Verplicht gedrag: wijst een enkel sticker met de sticker C2-A. op de verplichting om zich tij- dens verplaatsingen aan de B3A - Verboden te gebrui- handgreep vast te houden. ken. Wijst op het verbod om tijdens verplaatsingen li- chaamsdelen uit het werk- platform uit te steken.
Pagina 23
Cod. 5.747.492 80kg 80kg 250 kg 250 kg D9 - Dit sticker weergeeft de plaats van de hand- 90° 90° 90° 90° bediende noodpomp. 360° 360° 270° 270° 10 11 12 13 10 11 80kg 80kg SNAKE 2413 80kg 80kg 250kg 250kg 80kg 250kg PLUS 250kg 105° 165° 90° 90° 90°...
ATTENZIONE !!! E' VIETATO AVVIARE LA MACCHINA TRAMITE UN APPARECCHIO CARICA BATTERIE RAPIDO (BOOSTER) D14 - Dit sticker weergeeft het smeerpunt. D16 - Geeft aan dat het starten van de machine met een snellader (booster) verboden is. D15 - Het personeel en materialen mogen uitslui- tend aan de grond worden geladen. - Max. helling GEVAAR ! De maximale toelaatbare werkhelling van het samenstel mag de waarden uit de afbeelding niet overschrijden.
2.14 - Restgevaren Gevaren van mechanische aard. Het contact met de bewegende onderdelen van de machine kan het platdrukken of snijden van de lede- maten veroorzaken. Gevaren van thermische aard. Het contact met hete delen kan brandwonden veroorzaken. Brandgevaar. Brandstoflekkages uit de tank, tijdens het gebruik of tijdens de bijvulling, kunnen brandgevaar veroorzaken. Gevaar van vloeistofuitstroming onder hoge druk. Het breken van een pijp of een lekkage met olie onder druk kan letsels en huidinfecties veroorzaken. Glij- en valgevaar. Olie, vet, sneeuw en ijs op de toegangstreden van de bedieningsplaatsen en op de vloer van het werkplat- form kunnen het uitglijden en het vallen van de bediener veroorzaken. 2.15 - Toebehoren 2.15.1 - Elektrische noodpomp - Technische gegevens Elektrische motor....Vdc 12/24 Vermogen........kW 1,6 - Indien de motor van het voertuig defect is, maakt deze motor het mogelijk om het perso- neel aan boord van het werkplatform terug te...
2.15.2 - Pneumatische voeding / watertoevoer UN07-4504LI 2.15.2 Op verzoek wordt de machine uitgerust met een pneumatische voedingslijn voor het gebruik van gereed- schappen of werktuigen op het werkplatform. Sluit de voeding aan op de koppeling (A) en het gereedschap of werktuig op de koppeling (B). Voor de technische specifieken zie “Technische gegevens”. 2.15.3 - Werklamp LET OP ! Koppel de werklamp niet aan andere ener- giebronnen dan die op het werkplatform. De aansluiting (B) is alleen gevoed wanneer het bedieningsschakelbord van het voertuig geactiveerd is.
2.15.4 - Zwaailicht Deze dient om de mensen in de buurt te waar- schuwen dat de bediener van plan is om de ma- chine in beweging te brengen. Sluit de kabel aan op de aansluiting van de siga- rettenaansteker (A) om het zwaailicht in te scha- kelen. 2.15.4 OS_A0020AF 2.15.5 - Elektropomp De eenheid bestaat uit: - een elektropomp (A) - een elektrisch bord (B). De ze inrichting dient om de machine te activeren inde volgende gevallen: - in niet goed geventileerde ruimtes, om een te hoge concentratie uitlaatgassen van de motor te voorkomen;...
Pagina 28
- Bedieningen en controlelampjes op elektrische paneel - elektropomp - Magnetothermische schakelaar: om het stopcontact voor het gebruik van de werktuigen op het hoogwerkplatform te voeden. Om de elektropomp en de batterijlader te voeden. - Schakelaar voor de activering van de energiebron. Stand “1”: activering elektropomp Stand “2”: activering endothermische mo- tor. OS_A1278CM 2.15.6 - Elektropomp verbinding GEVAAR !
- Elektropomp starten en stoppen WAARSCHUWING ! Alvorens de elektropop te starten de hoofdstukken “Veiligheidsinlichtingen” en “Gebruiks- aanwijzingen” doorlezen. AUTO START STOP AUTO STOP START OS_A1279CM 2.15.8 Om de elektropomp te starten op de volgende wijze handelen. 1) Koppel de machine aan het stroomnet (zie "Elektropomp" - Elektropomp verbinding). 2) Indien aan, de endothermische motor uitschakelen. 3) Handel op de hendel van de schakelaar (A) om de elektropomp te activeren. 4) Draai de schakelaar (B) op stand “1” om de elektropomp te starten. 5) Vanuit het werkplatform: bedien de toets (10) “START” om de elektrische pomp te starten.
2.15.6 - Ladingbegrenzer op hoogwerker Stopt de werking van de machine indien de toege- stane maximale lading op het werkplatform wordt overschreden. OS_A0035AE 2.15.9 - Bedieningen en controlelampjes AUTO START STOP AUTO STOP START Macchine per lavoro aereo 2.15.10 OS_A0895BM A - Controlelampje (rood licht) Aan met afwisselend signaal wijst op de interventie van de lastbegrenzer. B - Geluidssignaal (zoemer) (zie par. "6.2 - Bedieningen") Bij gestabiliseerde machine wordt dit signaal (elke 60 seconden continu 5 sec. lang) geactiveerd wan- neer de maximaal toegestane belasting van de hoogwerker overschreden wordt. Het lampje (A) en het geluidssignaal zijn aangebracht op het bedieningspaneel op de hoogwerker en op het paneel met bedieningen en lampjes aan de grond. 2.20...
Pagina 31
- Functionele controle lastbegrenzer werkplatform WAARSCHUWING ! Breng het werkplatform iets omhoog, om in een veilige toestand te werken. Laad het werkplatform met een gewicht dat 20% boven het maximale toelaatbare gewicht ligt; de contro- lelampje (A) moet aangaan, het geluidssignaal moet aangaan (zie “Bedieningen en indicatoren” in deze paragraaf) en iedere beweging moet belemmerd worden. - Ingreep van de lastbegrenzer Als het maximale toelaatbare gewicht op het werkplatform wordt overschreden, worden alle bewegingen van de machine door de lastbegrenzer gestopt. Het overschrijden wordt door een geluidssignaal en een visueel alarm gesignaleerd (zie “Bedieningen en controlelampjes” in deze paragraaf). Om de werking van de machine te hervatten, moet u de belasting op het werkplatform verminderen tot het geluiddssignaal stopt en tegelijk de verlichte indicator (A) uit gaat. 2.21...
Veiligheidsinlichtingen - Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING ! Lees aandachtig de inlichtingen uit deze handleiding door, in het bijzonder de veilig- heidsvoorschriften en de veiligheidsborden op de machine. OS_A0071AF 3.1.1 De bediener of bedieners op de werkplatform moet/moeten een beschermhelm dragen en moeten de veiligheidsgordel aan de daarvoor be- stemde punten vastmaken.
Pagina 34
Altijd de Verkeersvoorschriften in acht nemen, in het bijzonder de borden voor de hoogtebeperkin- gen. OS_A0074AF 3.1.4 Niet bevoegd personeel mag de machine niet ge- bruiken. OS_A0075AF 3.1.5 De inlichtingen en de betekenis van de stickeren op de machine in acht nemen. 3.1.6 OS_A0076AF Om de machine in gesloten ruimtes te gebruiken, de nodige voorzorgsmaatregelen in acht nemen om hoge concentraties uitlaatgassen te voorko- men.
Pagina 35
De machine niet gebruiken zonder beveiligingen. OS_A0078AF 3.1.8 Indien de machine langs openbare wegen wordt gebruikt de nodige signalen aanbrengen om de werkzone te begrenzen om in een veilige toestand te kunnen werken en om de van kracht zijnde normen in acht te nemen. OS_A0079AF 3.1.9 Terwijl u de machine manoeuvreert, moet u de af- stand tot obstakels rondom onder controle houden, bijvoorbeeld takken van bomen die in de uitschuif- bare structuur of in het werkplatform kunnen blij- ven haperen.
- Beaufortschaal - Windeffect op de Windkracht Windsnelheid binnenruimte Beaufort Windbeschrijving Km/h schaal Kalm, de rook stijgt recht calm van 0 tot 0,2 omhoog De windrichting wordt zwakke alleen aangegeven door van 0,3 tot 1,5 van 1 tot 5 luchtbeweging de rookbeweging, maar niet door de windwijzer De wind is op het gezicht lichte te voelen, de bladeren van 1,6 tot 3,3 van 6 tot 11 wind ritselen, de windwijzer beweegt...
Pagina 37
Plaats op het werkplatform geen reclameborden e.d. daar deze de kracht van de wind verhogen en dus ernstige gevaren voor de veiligheid kunnen veroorzaken. 3.1.12 OS_A0081AF Werk niet in de buurt van elektriciteitskabels. Om in de buurt van elektriciteitslijnen te werken dienen speciale instructies aan de verantwoorde- lijke persoon of aan de bevoegde autoriteiten aan- gevraagd te worden. Vraag om duidelijke aanwijzingen over hoe gehan- deld moet worden, deze aanwijzingen moeten elke keer weer doorgenomen en zorgvuldig opgevolgd worden. 3.1.13 OS_A0082AF Het is verboden om de machine te gebruiken bij...
Pagina 38
Sta niet toe dat onbevoegde personen in de wer- kruimte verblijven of deze benaderen. De bediener moet onmiddellijk de machine stilzet- ten en de personen weg laten gaan. OS_A0085AF 3.1.16 Bedien de machine niet vanuit de grond als er een persoon op het werkplatform aanwezig is, dit mag alleen in een noodtoestand gedaan worden. OS_A0086AF 3.1.17 U mag niet op het werkplatform stappen of weer eraf stappen wanneer die al uitgeschoven is als het platform niet in ruststand (*) is, of in ieder geval niet in de positie die door de constructeur is voor- zien voor het in- en uitstappen van het personeel. (*) Ruststand: positie die de mogelijkheid voorziet om de machine te destabiliseren. 3.1.18 OS_A0087AF Het is verboden de machine als hijswerktuig te gebruiken.
Pagina 39
Het is verboden de machine als hijswerktuig te gebruiken. 3.1.20 OS_A0089AF Alle manoeuvres die nodig zijn om de juiste positie te bereiken moeten uitgevoerd worden door de be- diener op het werkplatform. 3.1.21 OS_A0090AF Stijg niet op de dwarsbalken van het werkplatform en gebruik geen trappen om hoger gelegen punten te bereiken. Tijdens het werk het lichaam niet uit het werkplat- form laten uitsteken of in een onevenwichtige toe- stand werken. Bewaar altijd de correcte werkhouding met de voeten op het werkplatform. 3.1.22 OS_A0091AF Gebruik de machine niet met lasten die het max. toelaatbare gewicht (personen + lading) over- schrijden, zie de technische gegevens. OS_A0092AF 3.1.23...
Pagina 40
Zorg dat het in de hoogte staande platform niet overbelast wordt met materialen of personen. Hierdoor zou de stabiliteit van de machine worden benadeeld. OS_A0093AF 3.1.24 Tijdens het werk plaats het werkplatform niet tegen andere, vaste of mobiele, structuren. OS_A0094AF 3.1.25 Voer nooit las-, boor of polijst handelingen uit die de structuur van de machine kunnen verslappen. Verwijder de loodzegels niet van de kleppen. 3.1.26 OS_A0095AF Tijdens het vervoer op de weg is het verboden voorwerpen op het werkplatform te dragen. OS_A0096AF 3.1.27...
De open machine mag op beurzen e.d. tentoonge- steld worden alleen als alle nodige voorzorgsmaat- regelen genomen zijn om ongewenste bewegingen te voorkomen. Houd rekening met de volgende punten: - de weersveranderingen (deze kunnen de toe- stand van de grond veranderen); - de wind; - eventuele hydraulische lekkages, enz. OS_A0097AF 3.1.28 Nadat de machine gestabiliseerd is controleer of de plaat van iedere stabilisator goed op de grond steunt. Het gehele oppervlak van de plaat moet op een stevig en vlak terrein steunen. OS_A0098AF 3.1.29 - Bevoegdheid en gedrag van de bediener Het gebruik van de machine is uitsluitend toegestaan aan het personeel met de volgende minimum eigen- schappen:...
Vervoer en installatie - Levering Samenstel (machine + voertuig) wordt geleverd aan de eindgebruiker nadat een algemene test is uitge- voerd en nadat deze alle controles, door de bevoegde inrichtingen voor de afgifte van de nodige toestem- mingen en verklaringen, heeft ondergaan, in overeenstemming met de vigerende normen. Met betrekking tot de afstand en het gekozen vervoersmiddel wordt het samenstel op de volgende wijze geleverd: - met eigen middelen omdat het gehomologeerd is voor het vervoer op de weg; - strak en op de juiste wijze aan het vervoermiddel vastgemaakt om ongewenste bewegingen te voorko- men.
Gebruiksaanwijzingen - Gebruiksvoorzorgsmaatregele Het gebruik van de machine is uitsluitend toegestaan aan personeel met een uitdrukkelijke toestemming, met de nodige kwaliteiten, bekwaamheden en kennis (zie "Bevoegdheid en gedrag van de bediener"). Bij het eerste gebruik moet de bediener verschillende bewegingen nabootsen om de nodige ervaring en know-how te verwerven. De bedieningshendels moeten geleidelijke en zacht geactiveerd worden. De bediener of bedieners op het werkplatform en die aan de grond moeten een beschermhelm dragen. De bediener of bedieners op het werkplatform moet/en de veiligheidsgordels in de specifieke punten vast- maken om de gevaren, te wijten aan arm- of machineschommelingen, door bewegingsfouten of ongewens- te contacten met aangrenzende onderdelen, te beperken. Gebruik de machine alleen voor de door de bouwer voorziene gebruiken en geen enkele inrichting wijzigen om de prestaties ervan te veranderen. Aan het begin van iedere werkdienst controleer of de hydraulische leidingen heel zijn, controleer vooral de slangen. De werkzaamheden aangeven door middel van een zwaailicht, indien aanwezig. De bediener moet onmiddellijk alle problemen of defecten aan de toezichthouder meedelen, zodra deze zich voordoen tijdens het gebruik van de machine. In geval van defecten de machine niet gebruiken. Aan het begin van iedere werkshift moet de bediener controleren of de machine in al zijn onderdelen volle- dig is en in algemeen goede staat verkeert. Verder moet de bediener de controles uitvoeren die aangegeven worden in de paragraaf “Controles vóór de opstart”. GEVAAR ! Het toegestande draagvermogen op het werkplatform niet overschrijden, om het risico te vermijden dat de structuur het begeeft of dat de uitrusting omkantelt. LET OP ! Het is verboden de machine met behulp van een snellader (booster) te starten.
Pagina 48
- Voorschriften voor het werken op elektriciteitsleidingen onder spanning Om werkzaamheden uit te voeren op elektriciteitsleidingen onder spanning moet de opdracht door de ver- antwoordelijke persoon gegeven worden die tevens voor een veiligheidsplan zorgt om de betrokken perso- nen tegen ongevallen te beschermen. Dit veiligheidsplan moet zowel de van kracht zijnde veiligheidswetten met betrekking tot het veilig werken op elektriciteitsleidingen in acht nemen en een controle van een doeltreffende isolatie van het werkplatform voorzien (op verzoek geleverd, tot 1 kV). Inlichting Iedere keer dat het werkplatform gereinigd / gewassen wordt of elke keer dat het verwijderd / gemonteerd moet worden (hetgeen alleen bij een bevoegde werkplaats gedaan kan worden) moeten alle nodige contro- les van de elektrische eigenschappen uitgevoerd worden.
- Bedieningen 6.2.1 - Bedieningen in de stuurcabine 6.2.1 OS_A0022AF Aftakas bediening Elektrische bediening Drukknop (1B): houd minstens 5 seconden ingedrukt om de aftakas in te schakelen. Indrukken om de aftakas uit te schakelen. LET OP ! Wanneer de bediening via drukknop aanwezig is, wordt de aftakas losgekoppeld indien u de parkeerrem vrijgeeft.
6.2.2 - Bedieningen en controlelampjes op het werkplatform AUTO START STOP AUTO AUTO START STOP AUTO OS_A1532DD 6.2.2 - Noodstopknop (zie “Noodinrichtingen”). - Manipulator - Manipulator Geluidssignaal (zoemer) Signaleert: - activering van de geometrische of koppelbegrenzer (elke 60 seconden een continu signaal 5 sec. lang); - de blokkering veroorzaakt door de inschakeling van een noodknop; - het defect van een veiligheidsinrichting.
Pagina 51
10 - Toets met verlichte indicator (groene lamp) Dient om de verbrandingsmotor (of de elektrische noodpomp) te starten. De verlichte indicator signaleert de activering van de functie betreffende de toets. 11 - Toets met verlichte indicator (rode lamp) Dient om de verbrandingsmotor te stoppen. De verlichte indicator signaleert de activering van de functie betreffende de toets. 12 - Toets met verlichte indicator (groene lamp) Om de claxon van het voertuig te activeren, hiermee worden degenen die eventueel in de werkom- geving aanwezig zijn voor uitschuivende onderdelen gewaarschuwd. 13 - Toets met verlichte indicator (groene lamp) Dient om het bedieningsschakelbord te activeren. De verlichte indicator signaleert de activering van de functie betreffende de toets. 14 - Toets met lampjes (groen) - nivellering van het werkplatform - rotatie van het werkplatform. 15 - Toets met verlichte indicator (gele lamp) Dient om het antibotsingsysteem tijdelijk te deactiveren. Het lampje geeft aan dat het botsingwerende systeem de machine tot stilstand gebracht heeft. 16 - Toets Kan gebruikt worden om de automatische stabilisatie te activeren (uitsluitend voor de versie met elektrisch-hydraulische stabilisatie). 17 - Toets Kan gebruikt worden om de “Homing”-functie voor het automatisch inschuiven van de uitschuifbare structuur en de automatische destabilisatie te activeren. De automatische destabilisatie (uitsluitend op de versie met elektrisch-hydraulische stabilisatie) is uitsluitend mogelijk als de uitschuifbare structuur in de ruststand is ingeschoven.
Pagina 52
26 - Controlelampje (rood licht) Niet geactiveerd. 27 - Verlichte indicator (gele lamp) Niet geactiveerd. 28 - Controlelampje (rood licht) Geeft met een vast licht aan dat de blokkering veroorzaakt is door de ingreep van de geometrische begrenzer. 29 - Controlelampje (groen licht) Niet geactiveerd.
Beschrijving manipulatoren Symbool Beschrijving Symbool Beschrijving Rotatie met de klok in Stijging jib (niet geactiveerd) werkplatform Rotatie tegen de klok in Daling jib (niet geactiveerd) werkplatform Rotatie met de klok mee Nivellering werkplatform Rotatie tegen de klok in Nivellering werkplatform Uitschuiven stabilisatiearm Inschuiven telescopische arm links Uitschuiven telescopische arm Inschuiven stabilisatiearm links Uitschuiven stabilisatiearm Stijging telescopische arm rechts Inschuiven stabilisatiearm Daling telescopische arm rechts - Het lampje (C) geeft de activering van de rotatie Stijging gearticuleerde van de hoogwerker aan - Het lampje (D) geeft het in-/uitschuiven van de stabilisatiearm aan - Het lampje (E) geeft de activering van de nivel- lering van de hoogwerker aan. Daling gearticuleerde 6.2.3 - Noodbedieningen Voor de noodbedieningen zie “Noodhandelingen”.
6.2.4 - Bedieningsbord en controlelampjes aan de grond START STOP Macchine per lavoro aereo OS-A0316AN 6.2.4 30 - Toets "F1" In "menu"-omgeving dient die om de parameters omhoog te doorlopen. - Versie met hydraulische stabilisatie Dient om de bedieningen van de uitschuifbare structuur te activeren. 31 - Toets "F2" In "menu"-omgeving dient die om de parameters naar beneden te doorlopen. - Versie met hydraulische stabilisatie Dient om de bedieningen van de stabilisering te activeren. 32 - Controlelampje (groen licht) Als dit lampje vast brandt zijn de stabilisatoren goed op de grond ge plaatst en de achterwielen zijn omhoog.
Pagina 55
39 - Toets Om de claxon van het voertuig te activeren, hiermee worden degenen die eventueel in de werkom- geving aanwezig zijn voor uitschuivende onderdelen gewaarschuwd. 40 - Toets Dient om de verbrandingsmotor (of de elektrische pomp) te stoppen. 41 - Toets Dient om de verbrandingsmotor (of de elektrische pomp) te starten. 42 - Noodstopknop (zie “Noodinrichtingen”) 43 - Display (zie "Beschrijving van de pagina's").
6.2.5 - Schema van de pagina’s USER (GEBRUIKER) MACHINE (MACHINE) FAULT CODE (FOUTEN) INPUT (INGANGEN) OUTPUT (UITGANGEN) SENSORS (SENSOREN) CAN BUS MSG (CAN BUS MSG) 6.10...
Pagina 57
- Beschrijving van de pagina's - Hoofdpagina Wanneer u de machine opstart, verschijnt de hoofdpagina na een korte weergave van een tijdelijke begin- pagina. OS_A1280CM 6.2.5 - Werken in de hoogte - Stabilisering De geactiveerde symbolen (A) en (B) worden wit op een zwarte ondergrond weergegeven als (A1) en (B1). - Arm hoek - Uitschuiven arm - Rotatie van de mast - Koppelbegrenzer (gebruikt percentage) - Geometrische begrenzer (gebruikt percentage) - Lijst (data gereserveerd voor technisch personeel)
Pagina 58
Druk op de hoofdpagina op toets "F3" om de pagina van de stabilisering weer te geven. - Pagina stabilisering OS_A0850EB 6.2.6 B - Achteras opgetild A - Stabilisator correct omhoog bewogen C1 - Stabilisatiearm gedeeltelijk uitgeschoven A2 - Stabilisator gedeeltelijk uitgeschoven C2 - Stabilisatiearm volledig uitgeschoven A3 - Stabilisator op de grond Druk op de pagina voor stabilisering op toets "F3" om de pagina van het menu weer te geven. - Pagina Menu Lijst met submenu's in dit menu - USER (GEBRUIKER): de parameters in dit menu zijn leesbaar, sommie kunnen door de gebruiker wor- den gewijzigd. De parameters in de volgende menu's kunnen niet door de gebruiker worden gewijzigd: - MACHINE (MACHINE): weergaveparameters van de machine - FAULT CODE (FOUTEN): lijst met foutcodes (zie "Foutcodes") - INPUT (INGANGEN): status van de ingangen (inputs) - OUTPUT (UITGANGEN): status van de uitgangen (outputs)
- Stabilisatie bedieningen 6.3.1 - Stabilisatiebedieningen aan de grond 6.3.1 OS_A1003CC 32 - Controlelampje (groen licht) Als dit lampje continu brandt zijn de stabilisatoren goed op de grond geplaatst en de achterwielen zijn omhoog. 44 - Bediening voor de stabilisator rechts achter 45 - Bediening voor de stabilisator links achter 46 - Bediening voor de stabilisator links voor 47 - Bediening voor de stabilisator rechts voor 48 - Waterpas Voor de controle van de nivellering tijdens de stabilisatie.
6.3.2 - Stabilisatiebedieningen op hoogwerker De stabilisatiebedieningen op de hoogwerker worden beschreven in de paragraaf “Bedieningen en contro- lelampjes werkplatform”. Hieronder beschrijven we de stabilisatiebedieningen op de elektrisch-hydraulische verdeler. OS_A1830EA 6.3.2 18 - Controlelampje (groen licht) Als dit lampje continu brandt zijn de stabilisatoren goed op de grond geplaatst en de wielen zijn omhoog. 19 - Controlelampje (groen licht) Geeft het uitschuiven aan van de stabilisatiearmen aan de linkerzijde. 20 - Controlelampje (groen licht) Geeft het uitschuiven aan van de stabilisatiearmen aan de rechterzijde. 21 - Verlichte indicator (gele lamp) Geeft aan dat de nivellering van het toestel niet goed is.
Pagina 61
32 - Controlelampje (groen licht) Als dit lampje continu brandt zijn de stabilisatoren goed op de grond ge plaatst en de achterwielen zijn omhoog. 33 - Controlelampje (geel licht) Geeft aan dat de nivellering van het toestel niet goed is. Deze is alleen aanwezig indien de inrichting gemonteerd is om de vlakke stand van het frame te controleren. 44 - Bediening voor de stabilisator rechts achter 45 - Bediening voor de stabilisator links achter 46 - Bediening voor de stabilisator links voor 47 - Bediening voor de stabilisator rechts voor 48 - Waterpas Voor de controle van de nivellering tijdens de stabilisatie.
- Controles vóór de opstart WAARSCHUWING ! De controles vóór de opstart zijn een visuele inspectie uitgevoerd door de bediener vóór iedere werkshift. Voor altijd de voorafgaande controles uit vooraleer de machine te starten. De controles moeten worden uitgevoerd om na te gaan of er problemen zijn voordat de bedie- ner de machine gaat gebruiken.
Pagina 63
- Verzegelingen op de hydraulische inrichtingen OS_A1002CC 6.4.1 - Handbediende actuator op groep "P - Maximumdrukklep op groep "P" - Handwiel actuator op verdeler stabilisatoren (versie met hydraulische stabilisatie) - Maximumdrukklep op verdeler stabilisatoren (versie met hydraulische stabilisatie) - Handwiel actuator op verdeler stabilisatoren (versie met hydraulische stabilisatie) - Deurtje op afscherming noodbedieningen - Maximumdrukklep op noodverdeler M - Elektroklep op noodverdeler (met schroef "R") - Maximumdrukklep op verdeler stabilisatorarmen (versie met hydraulische stabilisatie) - Overdrukklep op verdeler stabilisatie (versie met elektrisch-hydraulische stabilisatie) - Hendel. 6.17...
Pagina 64
- Zelfdiagnose Bij de activering van de aftakas wordt een diagnosecyclus geactiveerd die de werking controleert van de systemen die hierdoor gecontroleerd wordt. Op het display wordt een foutmelding weergegeven als een storing wordt waargenomen. Probeer de fout te resetten door de noodstopknop in te drukken en na 5-10 seconden weer los te laten. Herhaal de startprocedure van de motor als de fout aanhoudt en schakel de aftakas weer in. Neem contact op met de technische assistentie van de fabrikant of een erkende garage als de hoogwerker ook nu de normale werking niet hervat. 6.18...
- Stabilisatieprocedure 6.5.1 - Voorzorgsmaatregelen voor de stabilisatie GEVAAR ! - Tijdens de stabilisatie is de bediener verantwoordelijk voor het beoordelen van de grondei- genschappen, hij moet risicovolle situaties voorkomen en ook toestanden die de veiligheid in gevaar kunnen brengen wegens het gebruik van het toestel op niet geschikte oppervlakten. - Gebruik het toestel niet op ongeschikte bodems (bijvoorbeeld: ondergronden en opper- vlakten met ijs of sneeuw, bijzonder harde of gladde oppervlakten, natte oppervlakten of op- pervlakten met vet of modder, of ondergronden die een kleine weerstand bieden of die grote...
Pagina 66
Tijdens het stabiliseren en destabiliseren op een hellende ondergrond dient de aanraking tussen de onaangedreven wielen (*) en de ondergrond te worden vermeden als de ge- remde wielen (**) niet op de grond zijn ge- plaatst. (*) onaangedreven wielen = wielen die niet door de parkeerrem worden geremd. (**) geremde wielen = wielen die door de parkeer- rem worden geremd. OS_A1823DN 6.5.2 Brengen wielblokken onder de wielen aan...
6.5.2 - Stabilisatie procedure - Hydraulische stabilisatie START STOP OS_A1005CC 6.5.2 Handel op de volgende wijze. 7) Schakel de inrichting (D) uit en schuif de sta- bilisatorarm handmatig uit (voor versie met 1) De parkeerrem trekken, de koppelingshendel handbediend uitschuiven van de stabilisator- in neutraal zetten en de endothermische mo- armen). tor starten. 8) Schakel de inrichting (C) in, in positie (B). 2) Druk op het koppelingspedaal en schakel de De lampjes (G) en (H) moeten gaan branden. aftakas in (zie “Bedieningen in de stuurcabi- ne”); het controlelampje (3) moet aangaan.
- Elektrisch-hydraulische stabilisatie vanuit het hoogwerker AUTO START STOP AUTO AUTO OS_A1562DF 6.5.3 Het stabiliseren/automatisch destabiliseren vanaf de hoogwerker is in ieder geval gedeacti- veerd op een ondergrond met een helling ≥6°. Handel op de volgende wijze. 1) De parkeerrem trekken, de koppelingshendel in neutraal zetten en de endothermische motor starten. 2) Druk op het koppelingspedaal en schakel de aftakas in (zie “Bedieningen in de stuurcabine”); het con- trolelampje (3) moet aangaan. 3) Beklim het vlak met de opstapjes (A) en (B). 4) Hef de beweegbare balk (H) op en klim op het platform. 5) Maak de veiligheidsgordel aan een van de daarvoor bestemde punten vast (een punt per bediener). 6) Druk op de toets ON (13) om de bedieningen op de hoogwerker te activeren. 7) Handelen op manipulatoren aat de stabilisatiearmen uitschuiven: de lampjes (19) en (20) moeten gaan branden.
Pagina 69
- Elektrisch-hydraulische stabilisatie vanuit het de grond LET OP ! Wanneer tijdens de stabilisatie buitengewone voorzichtigheid geboden is, wordt aanbevolen om de manoeuvres handmatig te verrichten met behulp van de elektrisch-hydraulische be- dieningen. OS_A1006CC 6.5.3 Handel op de volgende wijze. 1) De parkeerrem trekken, de koppelingshendel in neutraal zetten en de endothermische motor starten. 2) Druk op het koppelingspedaal en schakel de aftakas in (zie “Bedieningen in de stuurcabine”); het con- trolelampje (3) moet aangaan.
6.5.3 - Procedure voor omhoog bewegen WAARSCHUWING ! Beweeg de noodbedieningen even in beide richtingen zodat de hefcilinders onder druk gezet worden en vermijd eventuele ongecontroleerde bewegingen alvorens u op het platform klimt. Tijdens de werkzaamheden op hoogte moet het deurtje voor de noodbedieningen met het hangslot afgesloten blijven.
- Betreden met het opstapje (A), indien aanwezig 1) Stap van het opstapje (A). 2) Stap op het opstapje (H). 3) Hef de beweegbare balk (B) op en klim op de hoogwerker. 4) Maak de veiligheidsgordel aan een van de daarvoor bestemde punten vast (een punt per bediener). - Betreden met de hoogwerker op de grond 1) Open het deurtje (D) op de noodbedieningen. 2) Druk op F3 tot de pagina MENU, open de pagina met F4, kies USER (GEBRUIKER) met een druk op F1 of F2, open deze pagina met F4, kies MANUAL UP (HANDMATIG HOOGWERKER) met een druk op F1 of F2. Houd de toets F4 tijdens de manoeuvres ingedrukt. 3) Met de noodbedieningen (zie “Noodbedieningen” in de paragraaf “Noodinterventies”) brengt u de tele- scopische arm omhoog zodat die circa 10 cm uit zijn steun omhoog gaat. 4) Schuif de telescopische arm uit tot u het werkplatform vlak boven de grond geplaatst heeft. 5) Sluit het deurtje (D) met de sleutel af. 6) Stap op het opstapje (H). 7) Hef de beweegbare balk (B) op en klim op het werkplatform. 8) Maak de veiligheidsgordel aan een van de daarvoor bestemde punten vast (een punt per bediener). 9) Druk op de toets (13) om de bedieningen op de hoogwerker te activeren.
- Controle van de doeltreffendheid van de veiligheidsinrichtingen 6.7.1 - Werkingscontrole stabilisato- ren microschakelaars 1) Schuif een stabilisator uit: het lampje (2) moet gaan branden en het lampje (32) moet uit blij- ven. 2) Herhaal de test op alle stabilisatoren. - Werkingscontrole microschakelaars stabilisatorarmen 1) Schuif de stabilisatorarmen uit; de indicatoren (G) en (H) moeten aan gaan. 2) Trek een stabilisatorarm gedeeltelijk in (bij wij- ze van voorbeeld de rechter stabilisatorarm): de verlichte indicator (H) moet uit gaan. 3) Trek nu ook de linker stabilisatorarm in; de in- dicator (G) moet gedeactiverd worden en de verlichte indicator (2) moet uit gaan.
6.7.3 - Controle van het antibotsing systeem - Antibotsing functie tussen werkplatform en uitschuifbare structuur STOP STOP OS_A1512DC 6.7.2 schuiven: het controlelampje (A) moet uit- Deze controles moeten uitgevoerd worden door één enkele bediener die het toestel vanuit het gaan. werkplatform bestuurt.
Pagina 74
- Antibotsing functie tussen uitschuifbare structuur en voertuig cabine STOP STOP UN07-3997LH 6.7.2 Handel zoals wordt beschreven. 1) Hef de telescopische arm zover op dat deze niet langer op de steun (A) steunt. 2) Draai de uitschuifbare structuur naar een zijde (bijvoorbeeld links). 3) De rotatie moet onderbroken worden voor de telescopische arm met de stabilisatiepoot (B) in aanra- king komt. 4) Hef de arm op tot deze zich buiten de omtrek van de stabilisator bevindt. 5) Draai de uitschuifbare structuur naar de cabine toe. 6) De rotatie moet stoppen vooraleer de arm op de stabilisator komt. 7) Nadat bovenstaande controlehandelingen zijn voltooid, moet u het werkplatform in ruststand gaan stellen.
6.7.4 - Functionele controle van de koppelbegrenzer GEVAAR ! Hef het werkplatform zover op dat u in alle veiligheid de werkzaamheden kunt verrichten. STOP STOP OS_A1011CC 6.7.3 Voer de beschreven procedure uit. 1) Stabiliseer de machine (zie "Stabilisatie procedure"). 2) Open het deurtje (A) op de noodbedieningen. 3) Hef de telescopische arm op van de steun zodat deze uitgeschoven wordt en naar de grond kan worden gebracht. 4) Bevestig een loodlijn aan de buitenkant van het werkplatform. 5) Breng op het werkplatform een gewicht aan dat gelijk is aan de nominale lading en een gewicht dat gelijk is aan 20% van deze waarde (zie de ”Technische gegevens”).
- Het werkplatform in de ruststand brengen AUTO START STOP AUTO AUTO OS_A1565DF 6.8.1 De hoogwerker kan verlaten worden door haar naar de grond te brengen of met het opstapje (A) als de machine daarvan is voorzien. Voer de volgende manoeuvres uit. 1) Laat de telescopische arm inschuiven. 2) Laat de hoogwerker draaien tot deze haaks op de arm is geplaatst.
Pagina 77
- Verlaten van het opstapje (A), indien aanwezig. 1) Schuif de uitschuifbare structuur in de ruststand in. 2) Haal de veiligheidsgordel los. 3) Hef de beweegbare balk (A) op, stap op het treden (C), (B), (A) en stap op de grond. Voor de automatische sluiting van de uitschuifbare structuur (“homing”-functie, indien aanwezig). 1) Druk op de toets (17); de indicator (E) moet gaan knipperen. 2) Druk een manipulator (7) of (8) in een willekeurige richting en laat de toets (17) los. De automatische sluitcyclus wordt gestart. De kleine correctie moet noodzakelijkerwijs aanwezig zijn als de arm zich in de buurt van de steun bevindt. - Verlaten met de hoogwerker op de grond 1) Schuif de telescopische arm uit om het werkplatform in de buurt van de grond te brengen. 2) Haal de veiligheidsgordel los. 3) Hef de beweegbare balk (D), stap op het trede (C) en stap op de grond. 4) Open het deurtje (G) op de noodbedieningen. 5) Druk op F3 tot de pagina MENU, open de pagina met F4, kies USER (GEBRUIKER) met een druk op F1 of F2, open deze pagina met F4, kies MANUAL UP (HANDMATIG HOOGWERKER) met een druk op F1 of F2.
- Destabilisatie WAARSCHUWING ! Plaats aan het einde van de werkdag (of het einde van de dag tijdens tentoonstellingen op beurzen of op openbare of particuliere terreinen) de uitschuifbare structuur in de ruststand en destabiliseer de machine. Herhaal de stabilisatieprocedure en de beweging omhoog pas als de werkzaamheden hervat worden.
6.10 - Gebruik bij slechte weersomstandigheden Koud weer Weinig licht - Alvorens de machine te gebruiken de olie ver- De machine is niet voorzien van een eigen verlich- warmen door enkele manoeuvres aan de grond ting. uit te voeren, zonder bediener op het werkplat- Om met weinig licht te werken moet de gebrui- form. ker de werkzone voorzien van een kunstmatige - Controleer voortdurend de laadtoestand van de verlichting die voldoende moet zijn om veilig te batterijen...
6.13 - Elektrische voeding WAARSCHUWING ! Het is verplicht een ontlader in de grond te steken en aan de speciale klem (D) op de bodem van het werkplatform te verbinden, of bij interne werkzaamheden, zich aan een doeltreffende aardkabel te verbinden. Het toestel is voorzien van een elektrische inrichting beveiligd door en differentieel magnetothermische schakelaar (A) die een stroomcontact (B) op het werkplatform voedt.
6.14.2 - Ingreep van de lastbegrenzer Zie “Accessoires”- Ladingbegrenzer op hoogwerker. 6.14.3 - Uitsluiting van het antibotsingsysteem (werkplatform - cabine) LET OP ! Door het antibotsingsysteem uit te sluiten, draagt de bediener de volle verantwoordelijkheid om zeer goed op te letten tijdens het manoeuvreren van de uitschuifbare structuur, omdat er een risico bestaat om de delen van de machine te beschadigen, vooral dan de stuurcabine.
6.16 - Noodhandelingen De noodhandelingen zijn nodig als de bediener op het werkplatform de machine niet kan bedienen of als er een defect is. Deze handelingen moeten door een bediener aan de grond worden uitgevoerd of, bij noodgevallen, door een hulpverlener. De bediener aan de grond zal de toestand moeten beoordelen om de juiste maatregelen te kunnen nemen. GEVAAR ! In noodtoestanden zeer zorgvuldig te werk gaan en alleen die manoeuvres uitvoeren die het werkplatform naar de machinemast toe brengen. Het gebruik van de noodbedieningen is uit- sluitend toegestaan aan de bediener aan de grond die de sleutel heeft. - Noodbedieningen OS_A1007CC 6.16.1...
6.16.1 - Nooddaling voor het verlenen van hulp / terugwinning aan de bediener 6.16.2 OS_A0909BMF Indien de bediener op het werkplatform de machine niet kan bedienen, moet de bediener aan de grond handelen op de volgende wijze. 1) Gebruik de endothermische motor of de noodpomp (indien aanwezig) als energiebron. 2) Klim op het draagvlak indien het niet mogelijk is om de noodbedieningen van op de begane grond te bereiken. 3) Open de deur (D) op de noodbedieningen. 4) Druk op F3 tot de pagina MENU, open de pagina met F4, kies USER (GEBRUIKER) met een druk op F1 of F2, open deze pagina met F4, kies MANUAL UP (HANDMATIG HOOGWERKER) met een druk op F1 of F2. Houd tijdens de manoeuvres de toets "F4” (38) ingedrukt. 5) Laat de hoogwerker zakken met de noodbedieningen (achter het derutje “D”), zie de par. “Werkplat- form in de ruststand plaatsen”. Als eerste manoeuvre moet de telescopische arm worden ingeschoven. Het is verboden om de uitschuifbare structuur te draaien naar sectoren die de machine tij- dens de normale werking niet kan bereiken (zie de paragraaf “Werkzone”).
Pagina 84
Nooddalen met handpomp OS_A1273CM 6.16.3 Indien de verbrandingsmotor defect is en/of er een - Voor alle versies elektrisch defect is opgetreden, moet de bediener 7) Verwijder de verzegeling en verwijder het deurtje op de began grond eerst en vooral het elektri- (D). sche schakelbord van het voertuig deactiveren en 8) Verwijder de verzegeling van de elektroklep daarna verdergaan zoals beschreven. (G), verwijder de verzegeling en draai de 1) Verwijder de zegel van de pal (A) en schroef schroef (F) aan.
- Destabilisering wanneer de machine defect is (met handpomp) Versie met hydraulische stabilisatie OS_A1015CC 6.16.4 1) Schroef het handwiel (L) los en schroef het handwiel (H) volledig aan. 2) Pomp olie met de handbediende pomp (M) en bedien tegelijk de commando's voor stabilisering om de stabilisatoren en de stabilisatorarmen in te trekken (voor machines met hydraulische uitschuiving stabilisatoren, bedieningen (P). Versie met elektrisch-hydraulische stabilisatie OS_A1274CM 6.16.4 1) Open het deurtje (R) voor toegang tot de bedieningen van de elektrisch-hydraulische stabilisatie. 2) Druk en houd de hendel (51) tijdens de manoeuvres. 3) Pomp olie met de handbediende pomp (M) en bedien tegelijk de commando's voor stabilisering om de stabilisatoren en de stabilisatorarmen in te trekken. WAARSCHUWING ! Nadat de machine in ruststand is gebracht neem contact op met de fabrikant of met een er- kende werkplaats om het probleem op te lossen en om de zegels weer terug te plaatsen.
Pagina 86
Nooddalen met noodpomp OS_A1302CM 6.16.5 Bij een storing aan de endothermische motor en/ - Voor alle versies of een elektrische defect moet de bediener aan de 7) Verwijder de verzegeling en verwijder het grond de volgende procedure toepassen. deurtje (D). 1) Verwijder de zegel van de pal (A) en schroef de 8) Verwijder de verzegeling van de elektroklep (G), verwijder de verzegeling en draai de pal. schroef (F) aan. - Bij machine met hydraulische stabilisatie 2) Verwijder de zegel van de handwielen (L) en 9) Start de noodpomp vanaf het bedieningspa- (H).
Pagina 87
- Destabilisering wanneer de machine defect is (met noodpomp) Versie met hydraulische stabilisatie OS_A1303CM 6.16.6 1) Schroef het handwiel (L) los en schroef het handwiel (H) volledig aan. 2) Start de noodpomp (zie “Noodpomp”) en laat tegelijkertijd de stabilisatoren en de stabilisatiearmen (in het geval van een machine met hydraulisch uitschuifbare stabilisatiearmen, bedieningen (P) inschui- ven met de bedieningen. Versie met elektrisch-hydraulische stabilisatie OS_A1304CM 6.16.7 1) Open het deurtje (R) voor toegang tot de bedieningen van de elektrisch-hydraulische stabilisatie. 2) Druk en houd de hendel (51) tijdens de manoeuvres. 3) Start de noodpomp (zie “Noodpomp”) en laat tegelijkertijd de stabilisatoren en de stabilisatiearmen inschuiven met de bedieningen.