Druk op de toets [STARTEN KLEUR] of [STARTEN ZWART-WIT].
Het scannen begint.
• Als de originelen in de origineelinvoerlade zijn geplaatst, worden de originelen gekopieerd.
• Als u de originelen op de glasplaat hebt geplaatst, wordt elke pagina afzonderlijk gescand. Vervang de originelen en druk
op [START] wanneer u de sorteerfunctie gebruikt. Herhaal dit tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op [Lezen Klaar].
8
(Gebruik dezelfde [START]-toets die u voor het eerste origineel gebruikte ook voor het tweede origineel en alle volgende
originelen.)
Als u het scannen van het origineel en het kopiëren wilt annuleren...
Druk op de toets [STOP] (
Druk op de toets papierformaat van de handinvoerlade.
Als u op de toets [Extra Formaat] drukt, verschijnt het invoerscherm voor het papierformaat.
Type/Formaatinstelling Handinvoer
Invoer Formaat
X297 Y210
X
X297 Y210
Y
X297 Y210
• U kunt het getal ook wijzigen met de toetsen
• Opgeslagen extra papierformaten worden in de toetsen aan de linkerzijde van het scherm weergegeven. Opgeslagen
extra papierformaten worden in de systeeminstellingen opgeslagen. Meer informatie vindt u bij "Papierlade-Instellingen"
(pagina 7-13) in "7. SYSTEEMINSTELLINGEN". Als de toets voor het gewenste formaat wordt weergegeven, druk er dan
op.
).
OK
OK
297
(148~356)
AB
mm
210
Inch
(100~216)
mm
Druk op de cijferweergavetoets voor X (breedte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de breedte van het
papier met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
Druk op de cijferweergavetoets voor Y (hoogte) om een
cijferinvoerscherm te openen. Voer de hoogte van het
papier met de cijfertoetsen in, en druk op [OK] in het
cijferinvoerscherm.
.
2-36
KOPIEERMACHINE
Inhoudsopgave