Wanneer de timerinstellingen zijn ingesteld, wordt op de
startpagina een kloksymbool weergegeven. Het
kloksymbool is zwart wanneer de robotmaaier niet mag
maaien vanwege een instelling van de timer.
3.14 Installatie, R70Li/R80Li
Voor veel werkgebieden is er geen noodzaak tot
wijziging van de fabrieksinstellingen, maar soms kan
afhankelijk van de gazoncomplexiteit het maairesultaat
worden verbeterd door handmatige instellingen te
maken.
INSTALLATIE
Begeleiding breedte
Op afstand starten 1
Op afstand starten 2
Test instellingen
Rijdt over draad
De volgende bedieningsinstellingen zijn toegankelijk via
deze selectie in het hoofdmenu.
Begeleidingsbreedte: Voor het kiezen van de
•
maximale afstand van de maaier ten opzichte van
de begeleidingsdraad bij het volgen van die draad
van en naar het laadstation.
Op afstand starten 1: Om de robotmaaier te
•
besturen zodat hij gemakkelijker verre uithoeken van
de tuin kan bereiken.
Op afstand starten 2: Om de robotmaaier te
•
besturen zodat hij gemakkelijker verre uithoeken van
de tuin kan bereiken.
Test instellingen: Om de bovenstaande instellingen
•
te controleren.
•
Rijdt over draad: Om de afstand in te stellen van de
begrenzingsdraad die de robotmaaier moet volgen
voordat deze terugkeert.
Voorbeelden van installatie-instellingen vindt u in
Voorbeelden van indelingen van tuinen op pagina 33 .
3.14.1 Begeleidingsbreedte
De begeleidingsbreedte bepaalt hoever de robotmaaier
zich van de begeleidingskabel af mag bewegen bij het
volgen van die draad van en naar het laadstation. Het
gebied naast de draad dat de robotmaaier gebruikt,
wordt de corridor genoemd.
De robotmaaier heeft een standaardinstelling voor
corridors met breedte
Midden . Om de kans op
spoorvorming verder te beperken, wordt aangeraden
een zo breed mogelijke corridor te kiezen. Gebruik van
Smalste wordt gewoonlijk
de corridorinstelling
afgeraden, maar in een tuin met een of meer smalle
doorgangen kan een smalle corridor de enige
keuzemogelijkheid zijn. De corridorinstelling
vergroot de kans op spoorvorming langs de
begeleidingsdraad.
26 - Installatie
3.14.2 Op afstand starten 1
Een belangrijke functie van de begeleidingsdraad is de
mogelijkheid om de robotmaaier indien nodig naar een
afgelegen deel van de tuin te leiden. Deze functie is erg
nuttig in tuinen waar bijvoorbeeld de voor- en achtertuin
met elkaar in verbinding staan via een smalle doorgang.
Op afstand starten 1 — Aandeel
3.14.2.1 Aandeel
Wanneer deze functie is geactiveerd (niet is ingesteld op
Nooit ), zal de robotmaaier de begeleidingsdraad vanaf
het laadstation altijd volgen naar de afgelegen zone en
daar beginnen met maaien.
Het aantal keren dat de robotmaaier de
begeleidingsdraad vanaf het laadstation moet volgen,
wordt ingesteld als een percentage van het totale aantal
keren dat hij het laadstation verlaat. Alle andere keren
verlaat de robotmaaier het laadstation op de
standaardwijze en begint hij met maaien.
Aandeel — Nooit
•
De volgende vijf opties kunnen worden gekozen:
Nooit (0%)
-
-
Zelden (circa 20%)
Middel (circa 50%)
-
Vaak (circa 80%)
-
Altijd (100%)
-
Kies het percentage dat overeenkomt met de
omvang van de afgelegen zone ten opzichte van het
totale werkoppervlak. Wanneer de afgelegen zone
bijvoorbeeld minder dan de helft van het totale
werkoppervlak bestrijkt, kiest u
afgelegen zone bijvoorbeeld de helft van het totale
werkoppervlak bestrijkt, kiest u
voorbeelden in
tuinen op pagina 33 . De standaardinstelling is
Zelden .
3.14.2.2 Afstand
Geef de afstand in meter langs de begeleidingsdraad,
vanaf het laadstation naar de afgelegen zone waar de
maaier begint met maaien. Tip! Bepaal via de functie
Smalste
Test UIT hoe groot de afstand tot het gebied is. De
afstand wordt in meters vermeld op het display van
robotmaaier.
Afstand
Zelden
Midden
Vaak
Altijd
Zelden . Wanneer de
Middel . Zie de
Voorbeelden van indelingen van
303 - 001 - 21.09.2017