met het kalibreren van de begeleiding, door het
laadstation te verlaten en de begeleidingskabel te
volgen tot het punt waar de begeleidingskabel is
verbonden met de begrenzingskabel. Hier begint hij
met maaien. Controleer of de robotmaaier de
begeleidingsdraad helemaal kan volgen. Als dit niet
het geval is, is de begeleidingsdraad mogelijk niet
correct geïnstalleerd. Controleer in dat geval of de
installatie is uitgevoerd volgens de instructie in
begeleidingsdraad installeren op pagina 19 . Voer
vervolgens een nieuwe kalibratie uit. Zie
zoekdraad, R38Li, R40Li, R45Li, R50Li op pagina
30 voor R38Li, R40Li, R45Li, R50Li en Test
instellingen op pagina 27 voor R70Li, R80Li.
Voor R70Li, R80Li is het ook mogelijk om de
begeleidingsbreedte voor de robotmaaier te
verkleinen, zodat deze de begeleidingsdraad door
hele smalle doorgangen volgt. Gebruik de functie
Test UIT om een nieuwe kalibratie uit te voeren in
de R70Li, R80Li. Zie
pagina 26 .
3.10 Het dokken in het laadstation testen
Controleer voordat u de robotmaaier gebruikt of deze de
begeleidingsdraad helemaal kan volgen tot aan het
laadstation en zonder problemen in het laadstation kan
dokken. Voer de onderstaande test uit.
1. Open de klep van het paneel door op de STOP-knop
te drukken.
2. Plaats de robotmaaier dicht bij het punt waar de
begeleidingsdraad op de begrenzingsdraad is
aangesloten. Plaats de robotmaaier op ongeveer 2
m vanaf de begeleidingsdraad, naar de
begeleidingsdraad gericht.
HOME door op de toets met het
3. Kies de modus
huissymbool te drukken, en druk op
cursor op Home staat. Druk op START en sluit de
klep.
4. Controleer of de robotmaaier de begeleidingsdraad
helemaal volgt tot aan het laadstation en in het
laadstation dokt. De test is alleen gelukt als de
robotmaaier de begeleidingsdraad over het gehele
traject naar het laadstation kan volgen en meteen bij
de eerste poging dokt. Als het de robotmaaier niet
lukt om bij de eerste poging te dokken, probeert hij
het automatisch opnieuw. De installatie is niet
goedgekeurd als de robotmaaier twee of meer
pogingen nodig heeft om in het laadstation te
dokken. Controleer in dat geval of het laadstation,
de begrenzingsdraad en de begeleidingsdraad zijn
geïnstalleerd volgens de instructies.
5. De robotmaaier zal in het laadstation blijven totdat
AUTO of MAN wordt gekozen. Zie
de modus
Selectie bedieningsmodus op pagina 37 .
Het geleidingssysteem moet eerst zijn gekalibreerd
om bovenstaande test met succes te kunnen
Ingebruikname en kalibratie op pagina
uitvoeren. Zie
21 .
22 - Installatie
Kalibreer
Installatie, R70Li/R80Li op
OK wanneer de
3.11 Bedieningspaneel
3.11.1 Instructie - bedieningspaneel
Alle commando's en instellingen voor de robotmaaier
gebeuren via het bedieningspaneel. Alle functies zijn
toegankelijk via een aantal menu's.
Het bedieningspaneel bestaat uit een display en een
toetsenbord. Alle informatie wordt op het display
De
weergegeven en alles wordt met de knoppen ingevoerd.
3.11.2 Toetsenbord
Het toetsenbord bestaat uit vier groepen knoppen:
•
De START-knop wordt gebruikt om de robotmaaier
te activeren. Dit is doorgaans de laatste knop die
moet worden ingedrukt voordat het luik wordt
gesloten.
•
De 3 meerkeuzeknoppen bieden verschillende
functies, afhankelijk van waar u zich in de
menustructuur bevindt. De knopfunctie wordt
onderaan in het display weergegeven.
•
De numerieke toetsen worden bijvoorbeeld gebruikt
voor het invoeren van de pincode of de
tijdsinstellingen.
•
De bedieningsmodusknop heeft als symbool een
huis. Wanneer de knop wordt ingedrukt, wordt de
geselecteerde bedieningsmodus weergegeven in
het display.
3.11.3 Display
Wanneer de STOP-knop is ingedrukt en de klep is
geopend, wordt het bedieningsvenster zichtbaar. Deze
toont de tijd, de geselecteerde bedieningsmodus, het
aantal maaiuren, de accustatus en de timerinstelling.
•
Op de klok staat de huidige tijd.
•
De huidige datum wordt aangegeven.
•
Het aantal bedrijfsuren geeft aan hoeveel uur de
robotmaaier in bedrijf is geweest sinds de
productiedatum. De tijd die de robotmaaier heeft
gemaaid of naar het laadstation heeft gezocht, wordt
ook als rijtijd geteld.
AUTO , MAN of HOME geven aan welke
•
bedieningsmodus is geselecteerd. Zie
bedieningsmodus op pagina 37 .
•
De accustatus geeft de resterende lading van de
accu aan.
Start
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
Selectie
303 - 001 - 21.09.2017