BENNING IT 115
Afbeelding 5.34: Aansluiting van de optionele aardingsset (044113) - meting aan de
Weergegeven resultaten:
R .............. Aardingsweerstand
Rp ............ Weerstand van de S-sonde, sondeweerstand (potentiaal)
Rc ............ Weerstand van de H-sonde, hulpaardeweerstand (stroom)
Opmerkingen:
Een te hoge weerstand van de sondes S en H kan de meetresultaten beïnvloeden. In dit
geval worden de waarschuwingen "Rp" en "Rc" weergegeven. Een GOED/SLECHT-
evaluatie vindt niet plaats.
Hoge storingsstromen en -spanningen kunnen de meetresultaten beïnvloeden. Het
testapparaat toont dan de waarschuwing
De sondes moeten op voldoende afstand van het testobject worden geplaatst. De afstand
tussen de aarding (E/ES) en de sonde (H) moet ten minste 5 keer groter zijn dan de diepte
of lengte van de aarding (zie afb. 5.33 en 5.34).
Afbeelding 5.35: Voorbeeld aardingsweerstandsmeting
bliksemafleider
.
- 48 -
Beheer van meetwaarden