BENNING IT 115
Opmerking:
Grote schommelingen in de netspanning kunnen de meetresultaten beïnvloeden (symbool
op het LCD-display). In dit geval is het aan te bevelen de metingen te herhalen en na
5.6.2 Spanningsafname
te gaan of de meetresultaten stabiel zijn.
De spanningsafname wordt berekend op basis van het verschil van de leidingsimpedantie op het
meetpunt (bijv. stopcontact) en de leidingsimpedantie op het referentiepunt (bijv. de verdeling).
Aansluitplan
Afbeelding 5.30: Aansluiting van de optionele Commander-teststekker (044149)
Uitvoering van de spanningsafnamemeting
Stap 1: Meten van de impedantie Zref aan het referentiepunt
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand
Stel de subfunctie in op ΔU.
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.30).
Druk op de toets CAL om de meting te starten.
Stap 2: Meten van de spanningsafname aan het meetpunt
Stel de subfunctie in op ΔU.
Stel de testparameter in (het zekeringtype moet worden geselecteerd).
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.30).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
Stap 1 - Zref
en van de 3-geleider testdraad
Afbeelding 5.31: Voorbeeld meting spanningsafname
Stap 2 - Spanningsafname
- 45 -
Beheer van meetwaarden
ZI
(L-N/L).