BENNING IT 115
Aansluitplan
5.4.1 Contactspanning (Uc)
Afbeelding 5.17: Aansluiting van de optionele Commander-teststekker (044149)
Lekstroom die via de aardleiderverbindingen ten opzichte van aarde wegloopt, veroorzaakt een
spanningsafname op de aardingsweerstand, dus een spanningsverschil tussen de PE-
potentiaalcompensatie en aarde. Dit spanningsverschil noemt men contactspanning en doet zich
voor op alle toegankelijke geleidende delen die aangesloten zijn op de randaarding PE. De
contactspanning moet altijd kleiner zijn dan de maximaal toegelaten contactspanning. De
contactspanning wordt gemeten met een teststroom van minder dan ½ I
de RCD's te vermijden en vervolgens naar de nominale waarde I
Uitvoering van de contactspanningsmeting
Selecteer met de functiekeuzeschakelaar de schakelstand RCD.
Stel de subfunctie in op Uc.
Stel de testparameters in.
Breng de testdraden in contact met het testobject (zie afbeelding 5.17).
Druk op de toets TEST om de meting te starten.
De weergegeven contactspanning heeft betrekking op de nominale verschilstroom van de
aardlekschakelaar en wordt om veiligheidsredenen vermenigvuldigd met een factor. De factor
1,05 wordt gebruikt om een negatieve tolerantie van het resultaat te vermijden. Tabel 5.1
beschrijft de berekening van de contactspanning.
RCD-type
AC
AC
A, F
A, F
A, F
A, F
Tabel 5.1: Verband tussen Uc en I
De lusweerstand is een zuiver indicatieve waarde en wordt op basis van de contactspanning
berekend (zonder bijkomende proportionele factoren):
en van de 3-geleider testdraad
Contactspanning Uc
proportioneel t.o.v.
1,05I
21,05I
1,41,05I
21,41,05I
21,05I
221,05I
N
N
N
N
N
N
N
∆N
nominale waarde
I
alle
30 mA
<30 mA
U
R
I
.
N
- 36 -
C
L
N
Beheer van meetwaarden
, om het activeren van
te normaliseren.
N