omgevingslichtsensor
1
De omgevingslichtsensor is uitgeschakeld wanneer de computer bij u wordt afgeleverd. Als u de sensor
inschakelt en een van de toetsencombinaties voor de beeldschermhelderheid gebruikt, wordt de sensor
uitgeschakeld en wordt de helderheid van het beeldscherm overeenkomstig verhoogd of verlaagd.
Met Dell™ QuickSet kunt u de omgevingslichtsensor in- of uitschakelen. Het is ook mogelijk de maximale en
minimale helderheidsinstellingen aan te passen die geactiveerd worden wanneer u de omgevinglichtsensor
inschakelt. Voor meer informatie over QuickSet klikt u met de rechtermuisknop op het QuickSet-pictogram
op de taakbalk en klikt u daarna op Help.
OPMERKING:
Wanneer u de computer opnieuw opstart, wordt de instelling van voor de aanpassing
(ingeschakeld of uitgeschakeld) hersteld.
OPMERKING:
De omgevingslichtsensor past alleen het schermlicht op de draagbare computer aan. Het regelt
niet de helderheid op eventuele externe monitoren of projectors.
Het videobeeld verplaatsen
Wanneer u de computer inschakelt terwijl er een extern apparaat (externe monitor of projector) op is
aangesloten en ingeschakeld, kan het beeld op het computerscherm of op het externe apparaat verschijnen.
Druk op <Fn><F8> om het videobeeld te verplaatsen tussen het beeldscherm en het externe apparaat
of om het op zowel het beeldscherm als het externe apparaat weer te geven.
48
Het beeldscherm gebruiken
1