12.3 Tabel met kenmerken van de branders en de straalpijpen
Brander
Hulpbrander
Halfsnelle brander
Snelle brander
Zeer snelle brander
Brander
Hulpbrander
Halfsnelle brander
Snelle brander
Zeer snelle brander
12.4 Afsluitende handelingen
Nadat de vervanging van de straalpijpen uitgevoerd werd, moeten de vlamverdelers, de branderdeksels
en de roosters weer geplaatst worden.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de fabrieksafstelling moet het etiket voor de regeling van
het gas, dat werd aangebracht op het toestel, vervangen worden met hetgene voor het nieuwe gas. Het
etiket is bij de straalpijpen gevoegd (indien aanwezig).
12.4.1Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor methaan of stadsgas
Schakel de brander in, en plaats hem op de minimum
stand. Verwijder de knop van de gaskraan en handel op
de regelschroef die zich in of naast het staafje van de
kraan bevindt (afhankelijk van het model), tot een
regelmatige minimum vlam wordt verkregen.
Monteer de knop weer, en controleer de stabiliteit van de
vlam van de brander (als de knop snel van het maximum
naar het minimum gedraaid wordt, mag de vlam niet
uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle gaskranen.
12.4.2Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor vloeibaar gas
Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef naast het staafje van de kraan
helemaal in wijzerszin gedraaid worden.
Nominaal
warmteverbruik
(kW)
Diameter van
de straalpijp
(1/100 mm)
1.05
1.8
3.0
3.5
Nominaal
warmteverbruik
(kW)
Diameter van
de straalpijp
(1/100 mm)
1.05
1.8
3.0
3.5
Vloeibaar gas - G30/G31 30 mbar
Beperkt
verbruik
(W)
50
400
65
500
85
800
94
1600
Methaan - G25 25 mbar
Voorkamer
(gedrukt op
straalpijp)
72
(F1)
94
(Y)
121
(F2)
138
(F3)
Verbruik
Verbruik
(g/h G30)
(g/h G31)
76
75
131
129
218
214
255
250
Beperkt verbruik
(W)
400
500
800
1600
9 1 4 7 7 4 4 7 6 / C