Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit met een
rubberleiding conform de kenmerken van de van kracht zijnde
norm (controleer of de afkorting van deze norm op de leiding
gedrukt is).
Draai het rubber 3 zorgvuldig vast op de gasverbinding 1
(schroefdraad ½" ISO 228-1) van het toestel, en voorzie de
pakking 2. Afhankelijk van de diameter van de gebruikte
gasleiding kan ook het rubber 4 vastgedraaid worden op het
rubber 3. Plaats, nadat het rubber of de rubbers werden
vastgedraaid, de gasleiding 6 op het rubber en bevestig ze met
de klem 5 conform de van kracht zijnde norm.
11.4.2Aansluiting met een flexibele stalen leiding
AANDACHT: De volgende aanwijzingen gelden voor alle installatietypes, raadpleeg afb. A, B en C
in het hoofdstuk "11.1 Montage in meubels".
Gebruik uitsluitend flexibele stalen leidingen voor continue wanden conform de van kracht zijnde norm,
met een maximum extensie van 2 meter.
Dit installatietype kan zowel voor ingebouwde toestellen als voor vrijstaande
toestellen gebruikt worden.
Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit met behulp van een flexibele stalen
leiding voor continue wanden, conform de kenmerken van de van kracht zijnde
norm.
Draai de verbinding 3 zorgvuldig vast op de gasverbinding 1 (schroefdraad ½" ISO
228-1) van het toestel, en voorzie de pakking 2. Breng isolatiemateriaal aan op de
schroefdraad van de verbinding 3, en draai de flaxibele stalen leiding 4 vast op de
verbinding 3.
30
Aanwijzingen voor de installateur
1
3
2
5
4
6
1
2
3
4
3