Voorbeeld:
Wanneer u de MIN-waarde op 10°C, de STREEF-waarde op 20°C en de MAX-waarde op 25 °C instelt, dan
wordt bij overschrijding van de MAX-waarde (26°C) de uitgang TMP1 ingeschakeld en bij het bereiken van
de STREEF-waarde (20°C) weer uitgeschakeld. Bij daling onder de MIN-waarde (9°C) wordt de uitgang
TMP2 ingeschakeld en pas bij het bereiken van de STREEF-waarde (20 °C) weer uitgeschakeld.
Verschilmeting:
In dit geval wordt alleen het temperatuurverschil gecontroleerd (bijvoorbeeld toevoerleiding en retourleiding
van een verwarming); d.w.z. er is geen STREEF-temperatuur. Zodra het verschil (T2-T1) de MAX-waarde
overschrijdt, schakelt de uitgang TMP1; wanneer het verschil (T2-T1) de MIN-waarde onderschrijdt, schakelt
de uitgang TMP2. Zodra het temperatuurverschil weer binnen MIN en MAX ligt, worden TMP1 en TMP2
uitgeschakeld. TMP3 en TMP4 worden hierbij niet geschakeld.
Voorbeeld:
Invoer „Min = 20 °C" betekent dat bij een verschil minder/gelijk aan 20 °C tussen meetvoeler „T2" naar „T1"
de uitgang „TMP2" geactiveerd wordt.
Invoer „Max = 50 °C" betekent dat bij een verschil hoger/gelijk aan 50 °C tussen meetvoeler „T2" naar „T1"
de uitgang „TMP1"" geactiveerd wordt.
Als aan de meetvoeler T2 een temperatuur van +65 °C wordt gemeten en aan de meetvoeler T1 +15 °C, dan
schakelt uitgang „TMP1" in.
Als aan de meetvoeler T2 een temperatuur van +65 °C wordt gemeten en aan de meetvoeler T1 +45 °C, dan
schakelt uitgang „TMP2" in.
Tussen de beide hoekwaarden +15 tot +45 °C blijven de uitgangen „TMP1" en „TMP2" werkeloos.
Bij deze verschilmeting worden de uitgangen „TMP3" en „TMP4" niet geschakeld.
Deze temperatuurregeling kan daarnaast een melding terugsturen: bij het overschrijden van de MAX-
temperatuur of bij het onderschrijden van de MIN-temperatuur kan de GSM-module een automatisch
gegenereerde SMS of e-mail terugsturen met de meldtekst ALARM TEMP.
Belangrijk!
Principieel worden door de GSM-module alleen veranderingen gemeld, die ten minste 1 seconde
duren resp. boven of onder de grenswaarde komen.
Als u een nieuwe configuratie naar de GSM-module heeft gestuurd zal deze automatisch opnieuw opstarten.
De GSM-module is daarna pas na 1 minuut na het opstarten klaar om veranderingen van de sensoren of
bevelen uit te voeren. Deze wachttijd dient beslist in acht worden genomen! U heeft dus na het opnieuw
opstarten ongeveer 1 minuut de tijd om een spanning aan te leggen zonder dat een SMS en/of email
verstuurd zal worden.
Ter controle van de temperatuuruitgangen handelt u als volgt:
Verbindt uitgang „T1" met een gelijkspanning tussen 1 en 2 V
(bijv. een 1,5 V droge batterij).
.
Sluit beslist geen hogere spanning dan 2 V aan!
Let beslist op de juiste polariteit. Op de rechter klem
„-" sluit u de min-pool aan en op de klem in het midden „T1" de plus-pool van de batterij.
In het statusvenster van de besturingssoftware moet een temperatuur hoger dan 50 °C weergegeven
worden en het bericht „SMS verstuurd" verschijnen. De meldtekst „Alarm Temp1 = xxC" moet als SMS op de
mobiele telefoon binnenkomen.
Selecteer in de besturingssoftware onder „4 temperatuuruitgangen" voor de configuratie de overeenkomstige
kenmerken.
23