10.
Noodzakelijke stappen en informaties voor de ingebruikneming
Belangrijk!
Om de GSM-module correct in gebruik te nemen, is het beslist noodzakelijk de navolgende
stappen in de juiste volgorde uit te voeren. Bij het niet in acht nemen van deze stappen zijn
eventueel bepaalde functies niet gegarandeerd of een configuratie is niet mogelijk en/of de SIM-
kaart wordt door de GSM-module geblokkeerd.
a) Software installeren
Voordat u met de werkzaamheden aan de GSM-module begint, moet u eerst de
besturingssoftware en de nodige stuurprogramma's op uw computer installeren. Handel hiertoe als
volgt:
•
Plaats de CD in de CD-speler van uw computer. Als u op uw computer Autostart heeft
geactiveerd start de installatie automatisch vanaf de CD (programma "setup.bat").
•
Als de Autostart niet actief is, opent u het hoofdregister van de CD en dubbelklikt u op het
bestand „setup.bat" (maar niet „setup.exe").
•
Volg de instructies op het beeldscherm.
•
Nadat de besturingssoftware op uw computer geïnstalleerd is, moet u nog de noodzakelijke
stuurprogramma's installeren.
•
Voor de installatie van de COM-poort stuurprogramma („CP210xVCPInstaller.exe") volgt u de
instructies op het beeldscherm.
Actuele versies van stuurprogramma's vindt u op internet onder www.silabs.com.
•
Na een succesvolle installatie beëindigd u de besturingssoftware.
b) Configuratie van de SIM-kaart
Om de GSM-module later via de software te configureren, moet de hiervoor bedoelde SIM-kaart
voor de eerste ingebruikneming geconfigureerd worden. Hiertoe heeft u een willekeurige mobiele
telefoon zonder „SIM-Lock" nodig. Raadpleeg voor de configuratie de aanwijzingen van uw SIM-
kaart en de gebruiksaanwijzing van uw mobiele telefoon.
Voor de configuratie van de SIM-kaart handelt u als volgt:
•
Plaats de SIM-kaart in een willekeurige, SIM-Lock- vrije mobiele telefoon.
•
Controleer de pincode van de SIM-kaart met die van uw provider. De pincode heeft vier cijfers
en mag geen spaties bezitten. Eventueel kunt u ook een nieuwe pincode aanmaken en deze
noteren.
•
Activeer de mobiele telefoon zodat deze na het inschakelen naar de pincode vraagt.
•
Sla de wijziging op de SIM-kaart op.
•
Test met uw mobiele telefoon de ontvangstkwaliteit (wordt meestal op het display
aangegeven). Ga naar de plek waar u later de GSM-antenne wilt plaatsen en zoek de beste
ontvangstkwaliteit en markeer deze positie. De montageplaats van de GSM-antenne moet zich
zo ver mogelijke (binnen een cirkel van 2,5 m) vanaf de montageplaats van de GSM-module
bevinden en een storingsvrije ontvangst met een hoge veldsterkte mogelijk maken.
Veldsterktes van het mobiele net, zoals bijv. voor mobiele telefoons, kunnen vanwege invloeden
van buitenaf zoals door het weer of stoorbronnen vaak extreem schommelen. Voor een correcte
werking van de GSM-module raden wij u aan om een standplaats voor de GSM-antenne met de
hoogste veldsterkte te kiezen.
•
Hierna kunt u de SIM-kaart weer uit de mobiele telefoon halen.
10