b) SMS-uitgangen (SMS1 – SMS4)
De uitgangen SMS1 tot SMS4 kunnen door het versturen van een SMS naar de module worden in- en
uitgeschakeld. Op de uitgang "SMS1" is al een relais aangesloten. Op de overige uitgangen kan steeds
rechtstreeks een relais (Conrad bestnr. 502892, niet meegeleverd) of een relaisprintplaat (Conrad bestnr.
585498, niet meegeleverd) worden aangesloten. Elke SMS-uitgang heeft een eigen controle-LED, die een
schakelprocedure optisch weergeeft.
Met de relais-schakelcontacten kunnen stroomcircuits gesloten of gescheiden worden. Voor elk van de vier
uitgangen kunt u een eigen meldtekst invoeren.
Voor het schakelen wordt in de SMS de Meldetekst van de betreffende uitgang en de toevoeging =1 voor
inschakelen of =0 voor uitschakelen gestuurd.
Let bij het versturen van een SMS beslist er op, dat de „commandotekst van de mobiele telefoon
identiek is met die van de besturingssoftware resp. de in de GSM-module opgeslagen teksten.
Hoofdletters en kleine letters moeten aangehouden worden. De tekst mag 8 tekens bedragen. Na
de commandotekst moet zonder spatie direct het commando, bijv. =1 voor inschakelen, komen.
Voor de configuratie van de SMS-uitgangen handelt u als
volgt:
Plaats in de besturingssoftware onder „4 SMS uitgangen" onder „SMS1"
bij „Bezet" een vinkje, zodat de uitgang „SMS1" ingeschakeld wordt.
Voer de meldtekst „Test" in.
Elke uitgang moet met een eigen meldtekst (bijv. „Uitgang1", „Uitgang2"
etc.) voorzien worden. De selectie van de gewenste telefoonnummers
wordt in Uitgang 1 vastgelegd en geldt voor alle 4 uitgangen.
Kies een telefoonnummer. Volgende mogelijkheden zijn beschikbaar:
"Gestuurd door iedereen": de „SMS-uitgang schakelt bij elke
binnenkomende SMS de betreffende uitgang.
Let op!
Bij een configuratie in de besturingssoftware „Iedereen mag opbellen" schakelt deze uitgang bij
elke SMS die de juiste meldtekst heeft, ongeacht of deze in de telefoonlijst is ingevoerd.
Iedereen die de telefoonnummer van de ingelegde SIM-kaart kent of per ongeluk opbelt en de
juiste meldtekst stuurt, kan de GSM-module besturen. De module zal ook dan schakelen als er
geen telefoonnummer wordt overgedragen. Om die reden bevelen wij aan in de lijst de telefoonnummers te
selecteren die deze uitgang mogen schakelen.
„of gestuurd van alle": In deze configuratie kan de GSM-module van alle telefoonnummers die in „Phone"
aanwezig bestuurd worden.
„of van" (aanbevolen bij de eerste ingebruikneming): Hier worden voor de besturing van de GSM-module
alleen die telefoonnummers toegelaten die met een vinkje geselecteerd zijn. De vakjes in de eerste kolom
links zijn voor de telefoonnummers 1 tot 4, die in de tweede, middelste kolom voor de telefoonnummers 5 tot
8 en in de rechter kolom voor de telefoonnummers 9 tot 12 .
•
Afsluitend moet u onder „Communicatie" de wijziging naar de GSM-module verzenden (klik op
„verzenden"). Het bericht „Alle gegevens zijn verzonden" moet verschijnen.
•
Stuur nu met uw mobiele telefoon een SMS naar het telefoonnummer van de SIM-kaart die in de GSM-
module geplaatst is. Gebruik de in de besturingssoftware resp. de GSM-module opgeslagen meldtekst
met de toevoeging =1.
Als „bij wachtwoord altijd schakelen" geselecteerd is, schakelt de GSM-module steeds als het wachtwoord in
de SMS correct is (en de commandotekst meegestuurd wordt). Een wachtwoord kan in de
besturingssoftware onder „Communicatie" opgeslagen worden.
21