Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

2— Interne-geheugenindicator
Verwijst naar de hoofd-CF-kaart in de zijsleuf. Het vinkje geeft de actieve status aan.
3— Indicator geheugengebruik
Geeft de resterende opslagcapaciteit aan voor het actieve opslaggeheugen.
In het scherm Gegevensbeheer kunt u diverse beheertaken uitvoeren met de volgende
knoppen op de bovenste werkbalk:
Met LADEN kunt u opgeslagen testgegevens bekijken.
Met BEWERKEN kunt u identificaties en opmerkingen toevoegen aan opgeslagen
testgegevens.
Met VERWIJDEREN kunt u opgeslagen testgegevens verwijderen.
Met KOPIËREN kunt u opgeslagen testgegevens kopiëren en deze naar een andere
locatie opslaan.
Met VERPLAATSEN kunt u opgeslagen testgegevens naar een andere locatie
verplaatsen.
Met ALLES SELECTEREN kunt u alle beschikbare opgeslagen testgegevens
tegelijkertijd markeren.
SETUP is een snelkoppeling naar het hulpprogramma Gegevens opslaan, waarmee u de
globale bestandslocatie voor laden en opslaan (in het interne geheugen of het geheugen
van de bovenste CF-kaart) kunt instellen. U hebt ook toegang tot dit dialoogvenster via
het submenu Hulpprogramma's > Instelling > Setup. Zie "Gegevens opslaan" op
pagina 44 voor meer informatie.
OPMERKING:
i
In de fabriek geïnstalleerde bestanden zijn herkenbaar aan een slotpictogram en kunnen niet
worden bewerkt, verwijderd, gekopieerd of verplaatst.

5.6.1 Opgeslagen bestanden zoeken

Opgeslagen bestanden hebben de volgende kenmerken:
Het type wordt aangegeven met drie letters zoals LS(M), waarbij LS staat voor de
modulebron (labscope) en (M) staat voor het opgenomen type gegevens (Movie, film).
Gegevensbronaanduidingen zijn:
BMP = Bitmapafbeelding
JPG = JPEG-afbeelding
SC = Scanner™-plugin
MM = grafische multimeter
LS = labscope
OS = Ontstekingsscope
GB = Gassenbank (alleen voor Noord-Amerika)
Gegevenstypeaanduidingen zijn:
(C) = vooringesteld
(O) = opname
(P) = snapshot
(S) = scherm
Gegevens opslaan
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave