3. Druk op OK als Tonersterkte verschijnt.
4. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste optie verschijnt en druk op OK.
5. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de gereedmodus.
De ingestelde tonerdichtheid geldt voor de huidige faxtaak. Zie
pagina 59 om de standaardinstelling te wijzigen.
Een fax automatisch verzenden
1. Druk op Fax.
2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de DADI (of ADI)
of plaats één enkel origineel op de glasplaat met de bedrukte zijde naar
beneden.
Zie pagina 33 voor meer informatie over het plaatsen van originelen.
Klaar om te fax. verschijnt op de bovenste regel van het display.
3. Pas de resolutie en tonerdichtheid naar wens aan.
4. Voer het nummer in van het toestel waarnaar u de fax verstuurt.
U kunt snelknoppen, snelkiesnummers of groepskiesnummers
gebruiken. Zie pagina 60 voor meer informatie over het opslaan
en zoeken van een nummer.
5. Druk op Color Start of op Black Start.
6. Als het origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK.
7. Zodra u klaar bent, selecteert u Nee bij de vraag Nog een pagina?.
Nadat het nummer is gekozen, begint het apparaat met het verzenden
van de fax zodra het ontvangende faxapparaat antwoordt.
Als u een faxtaak wilt annuleren, kunt u tijdens het verzenden van
de fax op elk moment op Stop/Clear drukken.
Een fax handmatig verzenden
1. Druk op Fax.
2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de DADI (of ADI)
of plaats één enkel origineel op de glasplaat met de bedrukte zijde naar
beneden.
Zie pagina 33 voor meer informatie over het plaatsen van originelen.
3. Pas de resolutie en tonerdichtheid naar wens aan. Zie pagina 53.
4. Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon.
5. Voer het nummer in van het toestel waarnaar u de fax verstuurt.
U kunt snelknoppen, snelkiesnummers of groepskiesnummers
gebruiken. Zie pagina 60 voor meer informatie over het opslaan
en zoeken van een nummer.
6. Druk op Color Start of Black Start als u een faxtoon van het
ontvangende faxapparaat hoort.
Als u een faxtaak wilt annuleren, kunt u tijdens het verzenden van
de fax op elk moment op Stop/Clear drukken.
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort
u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar de gereedmodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht in het display. Zie pagina 82 voor een lijst met foutberichten
en hun betekenis. Druk op Stop/Clear om het weergegeven foutbericht
te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden.
U kunt het apparaat zo instellen dat na elke verzonden fax automatisch een
verzendrapport wordt afgedrukt. Zie pagina 58 voor meer informatie.
54 _Faxen
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van
de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer afhankelijk van
de fabrieksinstellingen automatisch maximaal zeven keer opnieuw gekozen
met tussenpozen van drie minuten.
Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op OK om het
nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie Automatisch
opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op Stop/Clear.
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het maximum aantal
kiespogingen wijzigen. Zie pagina 59.
Het laatste nummer opnieuw kiezen
Om het laatste nummer opnieuw te kiezen:
1. Druk op Redial/Pause.
2. Het apparaat begint automatisch met verzenden als er een origineel
in de DADI (of ADI) is geladen.
Als het origineel op de glasplaat ligt, selecteert u Ja om een andere
pagina toe te voegen. Plaats een ander origineel en druk op OK. Zodra
u klaar bent, selecteert u Nee bij de vraag Nog een pagina?.
Faxen dubbelzijdig verzenden
U kunt het apparaat zo instellen dat faxen dubbelzijdig worden verzonden.
(alleen CLX-6210FX, CLX-6240FX)
1. Druk op Fax.
2. Druk op Duplex.
3. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste bindoptie verschijnt.
•
Uit: faxt in normale modus.
•
2 zijden: faxt beide zijden van het origineel.
•
2->1zijd ROT2: faxt beide zijden van het origineel en drukt elke
zijde op een afzonderlijk vel af, maar de gegevens aan de
achterzijde van de afdruk worden 180° gedraaid.
4. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
Als deze modus is ingeschakeld, licht de knop Duplex op.
EEN FAX ONTVANGEN
De papierlade selecteren
Nadat u het afdrukmateriaal voor faxen hebt geladen, selecteert u
de papierlade die u wilt gebruiken voor inkomende faxen.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van
het display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op de pijltoetsen tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot Papierinvoer verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot Faxlade verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste papierlade verschijnt en druk
op OK.
6. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de gereedmodus.
Ontvangstmodus wijzigen
1. Druk op Fax.
2. Druk op Menu tot Faxinstel. verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
3. Druk op de pijltoetsen tot Ontvangst verschijnt en druk op OK.
4. Druk op OK als Ontvangstmodus verschijnt.