faxen
Deze faxoptie is alleen beschikbaar voor CLX-6200FX, CLX-6210FX, CLX-6240FX. Dit hoofdstuk bevat informatie over
het gebruik van het apparaat als fax.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•
Een fax verzenden
•
Een fax ontvangen
U kunt dit apparaat niet als een faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon.
Wij raden het gebruik aan van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: openbaar telefoonnet) wanneer u telefoonlijnen aansluit om
de fax te gebruiken. Als u andere internetservices gebruikt (DSL,
ISDN, VolP), kunt u de verbindingskwaliteit verbeteren door de
microfilter te gebruiken. De microfilter elimineert onnodige
geluidssignalen en verbetert de verbindings- of internetkwaliteit. De
DSL-microfilter wordt niet bij het apparaat geleverd. Neem daarom
contact op met uw internetprovider voor het gebruik van de DSL-
microfilter.
1
Lijnpoort
2
Microfilter
3
DSL-modem / telefoonlijn
EEN FAX VERZENDEN
Faxhoofd instellen
In sommige landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden. De apparaat-id, die uw telefoonnummer en
bedrijfsnaam bevat, wordt afgedrukt bovenaan elke pagina die u verzendt.
1. Druk op Menu tot Systeeminst. verschijnt op de onderste regel van het
display en druk vervolgens op OK.
2. Druk op OK zodra Apparaatinst. verschijnt.
3. Druk op OK zodra Apparaat-id verschijnt.
4. Voer uw (bedrijfs)naam in met behulp van de cijfertoetsen. U kunt met
de cijfertoetsen ook letters invoeren. Een aantal speciale tekens is
beschikbaar via de toets 0. Zie pagina 31 voor meer informatie over het
invoeren van lettertekens.
5. Druk op OK om de id op te slaan.
6. Druk op de pijltoetsen tot Nr. van faxap. verschijnt en druk op OK.
7. Voer uw faxnummer in met behulp van de cijfertoetsen en druk op OK.
8. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar de gereedmodus.
•
Andere manieren om een fax te verzenden
•
Fax instellen
De documentinstellingen aanpassen
Voor een optimaal resultaat wijzigt u de volgende instellingen al naar gelang
de eigenschappen van het origineel.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Wanneer u echter originelen met een lage
kwaliteit of documenten met foto's verstuurt, kunt u de resolutie
aanpassen voor een optimale kwaliteit van de fax.
1. Druk op Resolution.
2. Druk op Resolution of op de pijltoetsen tot de gewenste optie
verschijnt.
3. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
In onderstaande tabel vindt u de aanbevolen resoluties voor de
verschillende soorten originelen:
MODUS
Standaard
Originelen met tekens van normale grootte.
Fijn
Originelen met kleine tekens of dunne lijnen of
originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn
Originelen met zeer kleine details. De modus Extra
fijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat
waarmee u communiceert de resolutie Extra fijn ook
ondersteunt.
•
•
Fotofax
Originelen met grijstinten of foto's.
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Zie pagina 59
om de standaardinstelling te wijzigen.
Tonerdichtheid
U kunt de standaard contrastmodus selecteren en het contrast
aanpassen om de fax lichter of donkerder te maken.
1. Druk op Fax.
2. Druk op Menu en vervolgens op OK wanneer Faxfunctie verschijnt
op de onderste regel van het display.
AANBEVOLEN VOOR:
Als u verzendt vanuit het geheugen is
de modus Superfijn niet beschikbaar.
De resolutie-instelling wordt
automatisch gewijzigd in Fijn.
Wanneer het apparaat ingesteld is
op de resolutie Superfijn terwijl het
ontvangende faxapparaat de resolutie
Superfijn niet ondersteunt, wordt de
fax verzonden met de hoogste resolutie
die door het ontvangende faxapparaat
wordt ondersteund.
Faxen_ 53