Macintosh
VEREISTEN (AANBEVOLEN)
BESTURINGS
-SYSTEEM
PROCESSOR
Mac OS X 10.4
•
PowerPC G4/G5
of lager
•
Intel-processor
Mac OS X 10.5
•
867 MHz of
sneller PowerPC
G4/G5
•
Intel-processor
Linux
ITEM
Besturings-systeem
RedHat 8.0, 9.0 (32 bit)
RedHat Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64 bit)
Fedora Core 1~7 (32/64 bit)
Mandrake 9.2 (32 bit), 10.0, 10.1 (32/64 bit)
Mandriva 2005, 2006, 2007 (32/64 bit)
SuSE Linux 8.2, 9.0, 9.1 (32 bit)
SuSE Linux 9.2, 9.3, 10.0, 10.1, 10.2 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 9, 10 (32/64 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04 (32/64 bit)
Debian 3.1, 4.0 (32/64 bit)
Processor
Pentium IV 2.4 GHz (IntelCore2)
RAM
512 MB (1024 MB)
Vrije schijfruimte
1 GB (1 GB)
Software
Linux Kernel 2.4 of hoger
Glibc 2.2 of hoger
CUPS
•
U moet een swappartitie van 300 MB of meer vastleggen om
met grote gescande afbeeldingen te kunnen werken.
•
Het Linux-stuurprogramma voor de scanner ondersteunt
de maximale optische resolutie.
28 _Aan de slag
VRIJE
RAM
HDD-
RUIMTE
•
128 MB voor
1 GB
een MAC op
basis van
PowerPC
(512 MB)
•
512 MB voor
een MAC op
basis van Intel
(1 GB)
512 MB (1 GB)
1 GB
VEREISTEN
DE SOFTWARE INSTALLEREN
U moet de apparaatsoftware voor afdrukken installeren. De software
bestaat uit stuurprogramma's, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke
programma's.
•
De volgende procedure is van belang wanneer u het apparaat wilt
gebruiken als netwerkapparaat. Als u een apparaat wilt verbinden
met een USB-kabel, raadpleeg dan de Software.
•
De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem
Windows XP. De procedure die u moet volgen en het pop-
upvenster dat verschijnt tijdens de installatie, kunnen verschillen
afhankelijk van het besturingssysteem, de printerfunctie of
de interface die wordt gebruikt.
1. Sluit de netwerkkabel aan op uw apparaat.
2. Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid.
(Zie "Het netwerk installeren" op pagina 26.) Sluit alle toepassingen
op de computer voordat u begint met de installatie.
3. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start en vervolgens op
Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van
het cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle programma's >
Bureau-accessories > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
4. Klik op Volgende.
•
Het bovenstaande venster kan er enigszins anders uitzien als u het
stuurprogramma opnieuw installeert.