Vijfde uitgave • Tweede druk
Test het rijden en de remmen
29 Druk de voetschakelaar in.
30 Zet de rij-joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de blauwe pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: het rij-alarm (indien aanwezig) dient te
klinken. De machine moet zich verplaatsen in de
richting waarin de blauwe pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt stoppen.
31 Zet de rij-joystick langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de gele pijl op het
bedieningspaneel tot de machine gaat rijden en
zet de joystick vervolgens weer in de middelste
stand.
Resultaat: het rij-alarm (indien aanwezig) dient te
klinken. De machine moet zich verplaatsen in de
richting waarin de gele pijl op het rijchassis wijst
en vervolgens abrupt stoppen.
Opmerking: de remmen moeten in staat zijn de
machine tegen te houden op elke helling die door
de machine kan worden genomen.
Onderdeelnr. 133548DU
Test het rij-inschakelsysteem
32 Druk de voetschakelaar in.
33 Schuif de primaire arm in naar de
transportstand.
34 Roteer de draaitafel totdat de arm voorbij een
van de achterwielen wordt bewogen.
Resultaat: het indicatielampje
'rijden ingeschakeld' dient te
gaan branden en te blijven
branden zolang de arm zich
in het aangegeven bereik
bevindt.
35 Verplaats de rij-joystick uit het midden.
Resultaat: de rijfunctie mag niet in werking
treden.
36 Verplaats de rij-tuimelschakelaar omhoog of
omlaag, houd deze vast en verplaats de rij-
joystick langzaam uit het midden.
Resultaat: de rijfunctie dient in werking te
treden.
Opmerking: als het rij-inschakelsysteem in gebruik
is, kan de machine gaan rijden in een richting die
tegengesteld is aan de richting waarin de rij-joystick
wordt bewogen.
Gebruik de
kleurgecodeerde
richtingpijlen op de
platformbediening en het
rijchassis om de rijrichting
te bepalen.
Z-34/22 IC
Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
Blauw
Geel
19