Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTS
Platformbediening
Test de noodstop
15 Draai het contactslot naar platformbediening en
start de motor opnieuw.
16 Druk de rode noodstopknop op het platform naar
de stand uit.
Resultaat: de motor moet afslaan en geen
enkele functie mag in werking treden.
17 Trek de rode noodstopknop uit en start de motor
opnieuw.
Test de claxon
18 Druk op de claxonknop.
Resultaat: de claxon dient te klinken.
Test de voetschakelaar
19 Druk de rode noodstopknop op het platform in
naar de stand uit.
20 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
aan, maar start de motor niet.
21 Druk de voetschakelaar in en probeer de motor
te starten door de starttuimelschakelaar naar
een van beide zijden te verplaatsen.
Resultaat: de motor mag niet starten.
22 Druk de voetschakelaar niet in en start de
motor.
23 Druk de voetschakelaar niet in. Test elke
machinefunctie.
Resultaat: de machinefuncties mogen niet in
werking treden.
18
Test de machinefuncties
24 Druk de voetschakelaar in.
25 Activeer elke joystick of tuimelschakelaar voor
machinefuncties.
Resultaat: alle arm- en platformfuncties dienen
een volledige cyclus te doorlopen.
Opmerking: regel de snelheid van de armfuncties
door de snelheidscontroller van de armfuncties aan
te passen. De rij- en stuurfuncties worden niet
beïnvloed door de snelheidscontroller van de
armfuncties.
Test de stuurinrichting
26 Druk de voetschakelaar in.
27 Druk de duimschakelaar bovenop de rij-joystick
in de richting die wordt aangegeven door de
blauwe driehoek op het bedieningspaneel.
Resultaat: de stuurwielen dienen in de richting te
draaien waarin de blauwe driehoeken op het
rijchassis wijzen.
28 Druk de duimschakelaar in de richting die wordt
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel.
Resultaat: de stuurwielen dienen in de richting te
draaien waarin de gele driehoeken op het
rijchassis wijzen.
Z-34/22 IC
Vijfde uitgave • Tweede druk
Onderdeelnr. 133548DU