Alleen een teruggeroepen resultaat moet gewist worden
Draai de keuzeschakelaar in een willekeurige stand, uitgezonderd de RS232 stand.
Voer de volgende handelingen uit:
1. Roep het resultaat van een bepaalde meeplaats en object code terug - volg de procedure onder
paragraaf 5.6.
2. Gebruik de [ , ] toetsen om het te wissen resultaat te selecteren (bijv. N uit figuur 4).
3. Druk op de [Wissen] toets, "
4. Druk opnieuw op [Wissen] om het wissen te bevestigen.
Alleen het teruggeroepen resultaat onder een bepaalde meetplaats wordt nu gewist.
Het volgende resultaat, dat onder dezelfde meetplaats en objectcode was opgeslagen, wordt nu
getoond (bijv. N-1 volgens fig. 4).
5.7
MEETSYSTEEM RESETTEN
Na het aanbrengen van batterijen of wanneer een storing wordt opgemerkt, moet u de
begininstellingen
van het instrument resetten (in de beginstand zetten). Hoe doet u dit?
1. Schakel het instrument uit.
2. Druk op de Wissen toets en houd deze ingedrukt terwijl u het instrument weer inschakelt.
3.
(gereset) is.
De parameters van alle functies zullen weer op de beginwaarde ingesteld worden als volgt:
- de nominale spanning voor de [R
- de compensatieweerstand van de meetdraden wordt gewist;
- het identificatienummer van de meetplaats wordt op 0.0.1 gezet;
- het identificatienummer van het object wordt op 001 gezet.
- Als u de lopende procedure (terugroepen/wissen) wilt stoppen, moet u de stand van
wordt enige tijd getoond, hetgeen betekent dat het meetsysteem weer op nul gezet
- Alle geheugen locaties worden door de resetfunctie gewist.
ISO
" zal gaan knipperen.
de keuzeschakelaar veranderen.
] functie wordt op 100 V gezet;
- Pagina 28 -
Utrecht
005