5.2.4 Test 4: Netspanning en -frequentie testen
Instellen en uitvoeren test 3:
1. Sluit het meetsysteem conform het aansluitschema in bijlage 2 aan op het testobject.
2. Stel de netspanning of de netfrequentie test in door de keuzeschakelaar in positie [Netspanning (V)
en netfrequentie (f)] te zetten.
3. Lees het resultaat af zonder de [start] toets in te drukken.
Het getoonde meetresultaat is de waarde van de netspanning.
4. Druk vervolgens op de [display] toets, waarna de waarde van de netfrequentie verschijnt.
5. Sla de meetresultaten, indien nodig, op en noteer de geheugencodes.
6. Maak het testobject los of voer opnieuw een test uit.
5.3
OPSLAAN VAN DE RESULTATEN
Ieder opgeslagen resultaat wordt voorzien van een identificatienummer dat door de klant bepaald
wordt. De code bestaat uit 2 maal 3 cijfers als volgt:
Hierbij dient te worden opgemerkt dat X.X.X steeds tenminste één niveau hoger in de
(deel)installatie is als YYY. Voor een optimaal gebruik en gedetailleerde beschrijving van deze
codes verwijzen wij naar de PATS-W Administratie-Software.
Ingedrukte toets
1.
2.
3.
4.
- De maximale ingangsspanning is 440 Veff.
Commentaar
De laatst veranderde deelcode (X.X.X. of YYY) die is gebruikt voor het
opslaan van gegevens wordt in volgorde van wijziging opgeslagen, indien
nodig.
Voor nieuwe codes met de [ , ] toetsen, indien nodig.
Controleer het andere stuk van de code door de [DISPLAY] toets in te
drukken en deze, indien nodig, met de [ , ] toetsen te wijzigen.
Bevestig het opslaan door weer op de [Opslaan] toets te drukken.
- Pagina 21 -
Utrecht
005