2.
Controleer of de HP All-in-One de geselecteerde printer is.
3.
Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam
Eigenschappen, Opties, Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
4.
Breng wijzigingen aan in de afdrukinstellingen en klik op OK.
5.
Klik op Afdrukken of OK in het dialoogvenster Afdrukken om de taak af te
drukken.
Macintosh-gebruikers
Gebruik de dialoogvensters Pagina-instelling en Afdrukken om de instellingen voor
de afdruktaak te wijzigen. De instelling die u wilt wijzigen, bepaalt welk dialoogvenster
u gebruikt.
Het papierformaat, de afdrukstand en het vergrotings- of
verkleiningspercentage wijzigen
1.
Selecteer de HP All-in-One in de Kiezer (OS 9), het Afdrukcentrum (OS 10.2 of
ouder) of Printer Setup Utility (OS 10.3 of ouder) voordat u met afdrukken begint.
2.
Klik op Pagina-instelling in het menu Archief van uw softwaretoepassing.
3.
Wijzig de instellingen voor het papierformaat, de afdrukstand en het vergrotings-
of verkleiningspercentage en klik vervolgens op OK.
Alle overige afdrukinstellingen wijzigen
1.
Selecteer de HP All-in-One in de Kiezer (OS 9), het Afdrukcentrum (OS 10.2 of
ouder), of Printer Setup Utility (OS 10.3 of ouder) voordat u met afdrukken
begint.
2.
Kies Print in het menu Archief in de softwaretoepassing.
3.
Wijzig de afdrukinstellingen en klik op Print of Afdrukken om de taak af te
drukken.
Een afdruktaak stoppen
Hoewel u een afdruktaak zowel met de HP All-in-One als met de computer kunt
stoppen, is het raadzaam om dit te doen met de HP All-in-One.
Een afdruktaak stoppen via de HP All-in-One
➔
Druk op
Afdrukken geannuleerd
bedieningspaneel. Als het bericht niet verschijnt, drukt u opnieuw op Annuleren.
Gebruikershandleiding
Annuleren
op het bedieningspaneel. Controleer of de melding
wordt weergegeven op het scherm van het
71