Faxeenheid
Fax verzenden
Basisprocedure voor het verzenden van faxen
OPMERKING:
5-20
Basisbediening
In dit hoofdstuk staat uitleg over de basisbedieningsfuncties, zoals het verzenden en
ontvangen van faxen.
1. Controleer of het apparaat in faxmode staat.
/
Wanneer de netwerkscanneroptie is geïnstalleerd, dan keert u met deze toets
terug naar het beginscherm van de faxmode of de scannermode, afhankelijk van
welke mode het laatst was geselecteerd. Als u van de scannerfunctie naar de
faxfunctie wilt schakelen, tipt u de [SCANNER/FAXEN] toets aan (zie pagina 5-8).
2. Plaats het origineel.
•
DAOD gebruiken: pagina 5-12
•
Glasplaat gebruiken: pagina 5-12
Als u de glasplaat gebruikt om meerdere pagina's te verzenden, laadt u de eerste
pagina eerst.
Het is niet mogelijk om documenten zowel in de DAOD-invoer als op de glasplaat te
plaatsen en deze dan in één faxzending te versturen.
3. Controleer het origineelformaat.
BELICHTING
STANDAARD
RESOLUTIE
Auto
A4
ORIGINEEL
Wanneer het lampje van de toets [BEELD VERZENDEN]
brandt, staat de machine in de faxfunctie. Als het lampje
niet brandt, drukt u op de toets [BEELD VERZENDEN].
Indien het scherm met de adreslijst verschijnt, raak dan
de toets [VOORWAARDE-INSTELLINGEN] aan om het
scherm met voorwaarde-instellingen weer te geven.)
Als het origineel een afwijkend formaat heeft of als het
formaat niet correct is gedetecteerd, tipt u de
[ORIGINEEL] toets aan om het origineelformaat op te
geven. (Zie "Scanformaat handmatig instellen" op
pagina 5-14.)
Xerox WorkCentre C226 Handleiding voor de gebruiker