Werking van Netwerkscanner
4-64
Geluid bij voltooide scan
Met dit programma kunt u het volume instellen van de pieptoon die u meldt dat het
scannen van het origineel is voltooid. U heeft de keuze tussen twee volumeniveaus of
u kunt de pieptoon uitschakelen.
Standaard-afzenderset
Als u geen afzender kiest bij het scannen naar E-mail, wordt automatisch de
afzenderinformatie gebruikt die is opgeslagen met dit instelprogramma. U kunt de
opgeslagen afzenderinformatie controleren door de AFZENDER-lijst af te drukken.
1. Raak de toets [NAAM AFZENDER] aan en voer vervolgens de naam van de
afzender in.
Het scherm voor de invoer van de afzendernaam verschijnt.
U kunt maximaal 20 tekens invoeren.
2. Raak de toets [OK] aan.
3. Raak de toets [ANTWOORDADRES] aan en voer vervolgens het antwoordadres in.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
4. Raak de toets [OK] aan.
Het ingevoerde antwoordadres verschijnt. Controleer of het adres juist is.
Compressiemodus bij distributie
Met dit instelprogramma kiest u de compressiemodus bij distributie met scannen naar
E-mail. De compressiemodus die hier wordt ingesteld, geldt voor alle bestemmingen
ongeacht de individuele compressiemodusinstellingen.
De oorspronkelijke instellingen zijn de volgende:
•
Scannen in zwart-wit: MMR (G4)
•
Scannen in kleur: MIDD. COMP
Instelling oorspronkelijke bestandsindeling
Deze programma's worden gebruikt voor het instellen van de bestandsgrootte van de
verzonden afbeelding en het aantal afbeeldingen per bestand.
•
Het bestandstype en de compressiemodus worden ingesteld in "BEST.INDELING
(BESTANDSTYPE / COMPRESSIEMODUS)". De instelling wordt actief in de
volgende situaties:
•
Bij het verzenden van een afbeelding is geen bestandsgrootte geselecteerd.
•
Bij het opslaan van de bestemming is geen bestandsgrootte ingesteld.
•
Als de bestandsgrootte is ingesteld bij het verzenden van een afbeelding of
opslaan van een bestemming, gelden de instellingen voor de standaard
bestandsindeling.
Xerox WorkCentre C226 Handleiding voor de gebruiker