Brandstoffilter/Waterafscheider; Het Vervangen Van Het Brandstoffilter; Het Ontluchten Van De Injectors - Toro GROUNDSMASTER 3500-D Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor GROUNDSMASTER 3500-D:
- Gebruikershandleiding (68 pagina's) ,
- Installatie-instructies (2 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (56 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Brandstoffilter/waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de
brandstof/waterafscheider (Afb. 35).
1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstof-
filter.
2. Draai de aftapplug onder de filterbus los. Draai de
plug weer vast na het aftappen.
1
2
Afbeelding 35
1. Brandstoffilter/waterafscheider
2. Aftapplug
Vervang de filterbus na elke 400 bedrijfsuren.
1. Reinig de plek waar de filterbus wordt bevestigd.
2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar het
contact maakt.
3. Smeer de pakkingring op de filterbus in met
schone olie.
4. Draai de filterbus met de hand in, totdat de
pakkingring contact maakt, en draai de bus
vervolgens nog een 1/2 slag verder.
Het Vervangen van het Brandstoffilter
Vervang het brandstoffilter – aan de binnenzijde van
geleiderail onder de waterafscheider – om de 400
bedrijfsuren of jaarlijks, afhankelijk van hetgeen zich
het eerste voordoet.
1. Verwijder de schroef waarmee het filter aan het
framerail is bevestigd.
2. U dient de twee brandstofleidingen die op het
brandstoffilter zijn aangesloten af te klemmen
zodat er geen brandstof uit kan lopen wanneer de
leidingen worden verwijderd.
Onderhoud
3. Haal de slangklemmen aan beide zijden van het
filter los, en trek de brandstofleidingen van het
filter.
1. Brandstoffilter
2. Slangklemmen
4. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de
brandstofleidingen. Duw de brandstofleidingen op
het brandstoffilter en bevestig ze met de slang-
klemmen, zodat de pijl op de zijde van het filter
in de richting van de injectiepomp wijst.
Omdat dieselbrandstof ontbrandbaar is, dient u
voorzichtig te werk te gaan indien u ermee
omgaat of deze bewaart. Rook niet wanneer u
de brandstoftank bijvult. Vul de tank niet bij
wanneer de motor draait, heet is of wanneer de
machine zich in een gesloten ruimte bevindt.
Vul de brandstoftank altijd buiten bij en
verwijder eventuele gemorste dieselbrandstof
voordat de motor wordt gestart. Bewaar de
brandstof in schone, veilige en goedgekeurde
containers en zorg dat de dop op zijn plaats
blijft. Gebruik diesel uitsluitend als brandstof
en niet voor enig ander doeleinde.
Het ontluchten van de
Injectors
NB: Deze procedure dient uitsluitend gebruikt te
worden wanneer het brandstofsysteem is ontlucht met
behulp van de normale ontluchtprocedures en de
motor niet start; zie Het ontluchten van het
Brandstofsysteem.
1. Draai de leidingconnector die naar de spuitmond
nr. 1 en de houder loopt, los.
– 26 –
Afbeelding 36
GEVAARLIJK
Advertenties
Inhoudsopgave
