Voor het Gebruik
Het Afstellen van de Liftarmen
1. Start de motor, haal de beschermplaten op en
controleer dat er tussen elke liftarm en het
armatuur van de beschermplaten 0,46–0,81 cm
ruimte is (Afb. 1). Als de tussenruimte niet binnen
deze waarden valt, dient u de aanslagbouten
(Afb. 3) los te draaien en de cilinder bij te stellen
totdat de juiste tussenruimte is bereikt. U kunt de
cilinder afstellen door de tegenmoer op de cilinder
(Afb. 2) los te draaien, de pin uit het stangeind te
verwijderen en de trekhaak te draaien. Breng de
pin opnieuw in en controleer de tussenruimte.
Zonodig herhalen. Draai de tegenmoer van de
trekhaak weer aan.
1
Afbeelding 1
1. Liftarm
2. Armatuur van Beschermplaat
3. Tussenruimte (Beschermplaten verwijderd t.b.v. goed
zicht)
2. Controleer dat de ruimte tussen iedere liftarm en
de bijbehorende aanslagbout 0,13–1,02 mm
bedraagt. (Afb. 3). Als de tussenruimte niet
binnen deze waarden valt, dient u de aanslag-
bouten bij te stellen totdat de juiste tussenruimte
is bereikt.
3. Start de motor, haal de vloerplaten op en
controleer dat de ruimte tussen de slijtstuk
bovenop de slijtstang van de achterste maai-
eenheid en de stootband 0,51–2,54 mm bedraagt
(Afb. 4). Als de tussenruimte niet binnen deze
waarden valt, dient u de achterste cilinder bij te
stellen tot de juiste tussenruimte is bereikt. U kunt
de cilinder bijstellen door de maai-eenheden te
laten zakken en de tegenmoer op de cilinder los te
draaien (Afb. 5). Houd de cilinderas dicht bij de
moer vast met een tang (gebruik hierbij een doek)
en draai de as. Haal de maaieenheden weer op en
controleer de tussenruimte. Zonodig herhalen.
Draai de tegenmoer van de trekhaak weer aan.
1. Voorste cilinder
2. Tegenmoer
2
3
1. Aanslagmoer
2. Liftarm
3. Tussenruimte
1. Slijtstang
2. Stootband
1. Achterste cilinder
2. Stelmoer
BELANGRIJK: Onvoldoende tussenruimte bij de
voorste pallen of de achterste slijtstang kan schade
aan de liftarmen tot gevolg hebben.
– 10 –
2
Afbeelding 2
1
Afbeelding 3
1
Afbeelding 4
2
1
Afbeelding 5
1
3
2
2